Hart- en vaatziekten. Patiënten met een vermoeden van of een gediagnosticeerde hart- en vaatziekte moeten de
voorzorgsmaatregelen in acht nemen die hen door hun arts is aanbevolen.
Epilepsie. Patiënten met een vermoeden van of een gediagnosticeerde epilepsie moeten de voorzorgsmaatregelen in acht
nemen die hen door hun arts is aanbevolen.
Inwendige bloedingen. Wees voorzichtig als de patiënt last heeft van inwendige bloedingen, bijvoorbeeld na een
verwonding of breuk.
Na een operatie. Wees voorzichtig na een recente operatie, omdat stimulatie het herstelproces van de patiënt kan
verstoren.
Uterus. Wees voorzichtig als stimulatie boven de uterus wordt toegepast bij menstruerende of zwangere vrouwen
Afwezigheid van gevoel. Wees voorzichtig als stimulatie wordt toegepast van huidgedeelten die minder gevoelig zijn dan
normaal. Pas geen stimulatie toe op patiënten die zich niet goed kunnen uitdrukken.
Warme behuizing of batterijen. Sommige delen van de behuizing kunnen onder extreme gebruiksomstandigheden een
temperatuur van 43 °C bereiken. Wees voorzichtig met het aanraken van de batterijen vlak na gebruik van het apparaat of
wanneer u het apparaat vasthoudt. Er is geen speciaal gezondheidsrisico verbonden met deze temperatuur, hooguit enig
ongemak.
Kinderen. Dit toestel moet buiten het bereik van kinderen blijven.
Formaat van de elektrode. Gebruik geen elektroden met een actief gedeelte van minder dan 16 cm
. Er kan risico zijn op
2
brandwonden. U dient altijd voorzichtigheid in acht te nemen bij stroomsterkten van meer dan 2mA/cm
.
2
Verwurging. Wikkel geen geleidingsdraden rond uw nek en houd ze buiten het bereik van kinderen. Er kan verwurging
optreden indien een persoon in de geleidingsdraden verstrikt raakt.
Struikelen. Vermijd struikelen over de geleidingsdraden.
Beschadiging van het apparaat of de toebehoren. Gebruik het Empi Phoenix-apparaat of de toebehoren nooit wanneer
deze zijn beschadigd (behuizing, kabels, enz.) of als het batterijvak geopend is. Dit kan tot een elektrische schok leiden.
Inspecteer voor elk gebruik zorgvuldig de geleidingsdraden en aansluitingen.
Elektroden inspecteren. Inspecteer de elektroden voor elk gebruik. Vervang de elektroden als deze slechter worden of niet
meer goed hechten. Een slecht contact tussen de elektroden en de huid verhoogt de kans op huidirritatie of brandwonden.
De elektroden gaan langer mee als ze volgens de instructies op de verpakking worden gebruikt en bewaard. Bevestig de
elektroden zodanig dat het volledige oppervlak met de huid in contact is.
Vreemde voorwerpen. Zorg dat er geen vreemde voorwerpen of materiaal (grond, water, metaal, enz.) in het Empi Phoenix-
apparaat en het batterijvak kunnen binnendringen.
Dijband. Gebruik de Empi Phoenix-dijband niet in de buurt van vuur of bronnen van extreme hitte vanwege brandgevaar.
Controleer of de elektroden goed aansluiten op de metalen aansluitpunten van de Phoenix-dijband om schokken, huidirritatie
en brandwonden te voorkomen.
Batterijen. Draag de batterijen niet op zak, in een portemonnee of op een andere plaats waar een kans op kortsluiting van
de contactpunten bestaat (bijv. via een paperclip). Er kan intense hitte worden opgewekt, met bijgevolg kans op letsel.
Warme en koude producten. Het gebruik van apparatuur dat warmte en koude produceert (bijv. elektrische dekens,
warmtepads of ijskompressen) kan de prestaties van de elektroden of de gevoeligheid van de patiënt verminderen en het
risico op letsel van de patiënt vergroten.
Phoenix User's Manual
209