39Z7E6000.fm Page 3 Tuesday, February 12, 2013 3:49 PM
EIGENSCHAPPEN
OIL ALERT-SYSTEEM (betreffende uitvoeringen)
Het Oil Alert-systeem is bedoeld om motorschade te voorkomen als
er te weinig olie in het carter aanwezig is. Al voordat het olieniveau
in het carter beneden een veilige grenswaarde daalt, schakelt het
Oil Alert-systeem automatisch de motor uit (de motorschakelaar
blijft in de stand AAN).
Als de motor stopt en niet meer wil starten, moet u het
motorolieniveau controleren (zie pagina 9) voordat u probeert
problemen in andere delen op te lossen.
CIRCUITBEVEILIGING (betreffende uitvoeringen)
De circuitbeveiliging beschermt het
acculaadcircuit. De circuitbeveiliging
wordt geactiveerd bij kortsluiting of als
de accupolen omgekeerd worden
aangesloten.
De groene indicator in de
circuitbeveiliging springt omhoog om
aan te geven dat de beveiliging het
circuit heeft uitgeschakeld. Controleer
in zo'n geval wat de oorzaak is en
verhelp deze voordat u de
circuitbeveiliging reset.
Druk op de knop van de
circuitbeveiliging om deze resetten.
GEBRUIKSCONTROLES VOORAF
IS UW MOTOR GEBRUIKSKLAAR?
Voor uw eigen veiligheid, een goede naleving van de
milieuvoorschriften en een maximale levensduur van uw apparatuur
is het van groot belang dat u even de tijd neemt om de conditie van
de motor te controleren voordat u de motor inschakelt. Los
eventuele gevonden problemen op of laat ze door uw
onderhoudsdealer verhelpen voordat u de motor weer gebruikt.
Controleer voordat u de gebruikscontrole uitvoert eerst of de motor
wel horizontaal staat en de motorschakelaar in de stand UIT (OFF)
staat.
Controleer altijd de volgende punten voordat u de motor start:
CIRCUIT
Controleer de algehele conditie van de motor
BEVEILIGING
1. Kijk rondom en onder de motor of u sporen ziet van olie- en
benzinelekkage.
2. Verwijder een teveel aan vuil of rommel, vooral rondom de
AAN
uitlaatdemper en de terugloopstarter.
3. Let op tekenen van schade.
UIT
4. Controleer of alle afschermkappen en deksels op hun plaats zitten
en of alle moeren, bouten en schroeven goed zijn vastgedraaid.
Controleer de motor
1. Controleer het brandstofniveau (zie pagina 8). Als u met een
volle tank begint, hoeft u uw werk niet of nauwelijks te
onderbreken om te tanken.
2. Controleer het motorolieniveau (zie pagina 9). Als de motor
draait met een te laag olieniveau, kan er motorschade ontstaan.
Het Oil Alert-systeem (betreffende uitvoeringen) zorgt dat de
motor automatisch wordt uitgeschakeld voordat het olieniveau
daalt tot beneden een veilige grenswaarde. Vermijd het
ongemak van onverwacht uitschakelen door het
motorolieniveau altijd te controleren voordat u de motor start.
3. Controleer het olieniveau in de reductiekast op de betreffende
uitvoeringen (zie pagina 9). Olie is van essentieel belang voor
een goede en langdurige werking van de reductiekast.
4. Controleer het luchtfilterelement (zie pagina 10). Een vervuild
luchtfilterelement belemmert de luchtstroming naar de
carburateur, zodat de motor minder goed presteert.
5. Controleer de apparatuur die door deze motor wordt aangedreven.
Neem de instructies door die worden geleverd bij de apparatuur
die door deze motor wordt aangedreven en let op
voorzorgsmaatregelen en procedures die u hoort te volgen
voordat u de motor start.
NEDERLANDS
Als u onderhoud aan deze motor verkeerd uitvoert of
een storing niet verhelpt voordat u de motor gebruikt,
kunt u een defect veroorzaken waarbij u ernstig of
dodelijk letsel oploopt.
Voer voorafgaand aan elk gebruik altijd een controle
uit en verhelp een eventueel gevonden probleem.
3