Installeren Van De Adaptor Ii-Software; Testtoestel In Gebruik Nemen - Dräger Testor 2100 Instrucciones De Uso

Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 50
de testprocedures van andere fabrikanten.
Dräger aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de
verzorging van de testgegevens, noch voor de
volledigheid en/of juistheid van door de gebruiker
ingevoerde gegevens.

Installeren van de Adaptor II-software

Minimale systeemeisen
— Pentium PC 350 MHz
— 64 MB werkgeheugen
— 1 GB vrije ruimte op de harde schijf
— Besturingssysteem: Microsoft Windows 9x,
Windows NT, Windows 2000 of Windows XP
— VGA-kleurenmonitor
— CD-speler
— USB-poort
Installeren van de software
AANWIJZING
Voor het gebruik van de Adaptor II-software is kennis
van het werken met een PC met MS-Windows vereist.
 De CD in de CD-speler plaatsen.
 Via de Windowsfunctie "Uitvoeren" het bestand
"Setup.exe" op de CD in de lijst "Disk1" oproepen.
 Eén voor één alle stappen van de
installatiehandleiding volgen. De installatieprocedure
kan naar keuze in het Engels of het Duits uitgevoerd
worden. De Adaptor II-software wordt lokaal
geïnstalleerd:
Pad "c:\Programma's\Adaptor II".
Aansluitend wordt de vraag gesteld of de
apparaatgegevens die in de Adaptor II-software
opgenomen zijn lokaal of op het netwerk opgeslagen
moeten worden. Wanneer "lokaal gebruik" geselecteerd
wordt, is het pad "c:\Gerätedaten". Wanneer
"Netwerkgebruik" geselecteerd wordt, moet het pad
aangegeven worden dat verwijst naar de verzamelde
gegevens van het apparaat op het netwerk.
Voor het pad voor de gezamenlijke aansturingsgegevens
moet - wanneer Drägerware MGT aanwezig is - uit het
menu van Drägerware MGT "Parameter/
Systemparameter/Systempfade" de invoer uit het
"Globaal netpad" overgenomen worden.
Zonder Drägerware MGT is het pad voor de
aansturingsgegevens gelijk aan het pad voor de
apparaatgegevens.
AANWIJZING
Wanneer bij netwerkgebruik twee of meer Dräger
Testapparaten van het zelfde type geïnstalleerd zijn,
maken deze gemeenschappelijk gebruik van de
beschikbare apparaatgegevens. Dat betekent dat
testtoleranties voor elk adembeschermingsapparaat
slechts eenmalig beschikbaar zijn.
86

Testtoestel in gebruik nemen

AANWIJZING
De volgende stappen gelden voor Dräger Testor 2100
en Dräger Testor 3100.
 Afdekkap (1) uittrekken,
bankschroef aanbrengen en
aan de tafelkant
vastschroeven.
 Insteekkoppeling van de
ademluchtvoorziening
aansluiten (2).
De insteekkoppeling moet vastklikken.
 Ademluchtaanvoer openen.
 Druk aflezen op de manometer (3).
De druk moet tussen de 4 en 9 bar liggen.
AANWIJZING
Daarnaast moeten de volgende stappen uitgevoerd
worden om de Dräger Testor 3100 in gebruik te nemen.
 Hogedruksensor aan de achterzijde van het testtoestel
insteken.
 PC en testtoestel naast elkaar op het werkblad
plaatsen.
 Zorg ervoor dat de PC uitgeschakeld is.
 PC en testtoestel met de bijbehorende USB-kabel
verbinden.
 PC in gebruik nemen
Wanneer de PC het testtoestel correct aanstuurt, licht
de groene LED op (zie "Betekenis van de LED's" op
pagina 85).
AANWIJZING
Het gebruik van de Adaptor II-software wordt
beschreven in een eigen gebruiksaanwijzing.
1) Volg de bijbehorende gebruiksaanwijzing op.
3
1
1)
.
2
Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

Testor 3100

Tabla de contenido