STAP 4: Maak de bedrading af
Verbind nu de zwarte draad met de negatieve terminal van de bobine, volgens het schema.
Verbind de bougiekabels in de juiste volgorde met de verdeelkap, te beginnen met de kabel voor
cylinder nummer '1', aangewezen door de rotor van de '123'.
NL
Verbind ook de hoogspanningskabel vanaf de bobine met de verdeelkap. Monteer de verdeelkap op
de ontsteking. Hou de rode en zwarte draad goed gescheiden van hoogspanningskabels en van
bewegende delen, met behulp van bijvoorbeeld tie-wraps.
Monteer de vacuum-slang ( als er een was ) van de carburateur met de nippel op de '123'. Oudere
motoren hebben soms een schroef-verbinding. Gebruik in dit geval een kort stukje slang om e.e.a. te
verbinden met de '123', of verwijder e.e.a. volledig en monteer een dikwandige slang tussen de
carburateur en de '123'.
STAP 5: Starten en rijden
U kunt nu Uw motor starten. Als je nauwkeurig hebt gewerkt staat de ontsteking goed genoeg om te
testen. Voor maximale nauwkeurigheid is een fijnafstelling met behulp van een stroboscoop nodig.
( kijk hiervoor onder 'dynamische timing' bij de technische specificaties )
In de praktijk is het het makkelijkst om de maximale vervroeging te controleren ( met losgenomen
vacuum ), omdat dit het meest nauwkeurig is, en deze werkwijze tevens garandeert dat de motor niet
zal pingelen.
Veel plezier met Uw 123ignition!