Als een hernieuwde instelling van de rem
noodzakelijk is, gaat u als volgt te werk:
Afb. 8: Zorg ervoor dat beide remblokken
parallel staan en correct zijn uitgelijnd op de
velg. Ze moeten op een afstand van ca. 1 mm
onder de bovenkant van de velg staan.
Als de instelling niet correct is, draait u met
een 5 mm inbussleutel de bevestigingsmoer
van het remblok (1) los en stelt u het geheel in
zoals hierboven beschreven. Trek aan de rem
hendel en draai de bevestigingsmoer weer
vast (58 Nm).
De spanning van de remkabel wordt zodanig
met de borgmoer (2) ingesteld, dat de rem
blokjes op een afstand van ca. 1,5 mm van de
velg staan. Als er een aanpassing nodig is,
moet het uitstekende uiteinde van de draad
daarna weer op de rem worden vastgeklemd.
Gebruiksaanwijzing
Afb. 9: Door de instelschroef te verdraaien,
lijnt u de remarmen naar het midden toe uit. U
heeft hiervoor een aparte kruiskopschroeven
draaier nodig.
Het is belangrijk de remhendels daarbij meer
dere keren aan te trekken zodat de spanning
van de remarmen gelijkmatig aan weerszijden
wordt verdeeld en de instelling effectief wordt
doorgevoerd. Het contact tussen remblok en
velg moet gelijktijdig aan beide zijden plaats
vinden.
11. Instellen van de zadelhoogte
Afb. 10: Na het losdraaien van de zadelklem
met een 5 mm inbussleutel, kan het zadel wor
den uitgetrokken. Neem daarbij de minimale
insteekdiepte van 65 mm in acht. Vervolgens
draait u de klem weer vast (58 Nm).
21
NL