Verwijder, bij het demonteren van de panelen, voorzichtig de kabel van het bedieningspaneel zonder
deze te beschadigen.
OPMERKING
2.5. Aanbevelingen voor plaatsbepaling
Kies een droge plaats zonder risico op vorst. Vermijd de installatie tegen constructies van slaapkamers of andere ruimten waar
geluidsemissies als hinderlijk kunnen worden ervaren. Installeer, indien mogelijk, de warmtepomp met de achterzijde naar een
bouwschil. Vermijd de installatie dicht bij een hoek, omdat hierdoor het geluidsemissieniveau zou kunnen toenemen.
De warmtepomp moet worden geïnstalleerd op een stabiele ondergrond die het totale gewicht kan dragen van het apparaat en
van de werkfluïda hierin. Gebruik verstelbare voeten om mogelijke onregelmatigheden van het basisoppervlak te compenseren.
2.6. Servicezones
De aanbevolen minimumafstanden rond de warmtepomp om de werkzaamheden van installatie, inbedrijfstelling en onderhoud
gemakkelijker te kunnen uitvoeren worden hierna aangeduid.
300
600
Figuur 2.7. Aanbevolen minimumservicezones rond de warmtepomp (maten in mm).
Figuur 2.6. Plaatsbepaling en nivellering van de warmtepomp.
500
50 - 300
300
Installatie-Handleiding ecoGEO
300
600
121
500
50 - 300
300