3 Bestimmungsgemässe
Verwendung
3.1 Bestimmungsgemässe Verwendung
Die Maschinen sind ausschliesslich zur Bearbei-
tung verschiedenster, horizontaler Oberflächen
konzipiert. Jeder darüber hinausgehende Ge-
brauch ist nicht bestimmungsgemäss. Für hier-
aus entstehende Schäden haftet der Hersteller in
keiner Weise. Oberflächenbearbeitungsmaschinen
greifen die zu bearbeitende Oberfläche in jedem
Fall an. Sie sind deshalb für die Reinigung von
empfindlichen Flächen (z.B. Keramikböden)
nicht geeignet (siehe auch Kapitel 4, Einsatz-
bereich).
3.2 Restrisiko
Auch bei vorschriftsgemässer Benutzung der
Maschine verbleibt aufgrund der unterschied-
lichen Beschaffenheit der Bodenbeläge ein
Restrisiko.
Ist beim Fräsen ein ungleichmässiges Fräsver-
halten festzustellen, muss die Arbeitstiefe verrin-
gert werden bzw. es sind die Frästrommel und
die Fräslamellen zu kontrollieren.
3.3 Sicherheitsbewusstes Arbeiten
• Leisten auch Sie Ihren Beitrag zur Sicherheit
am Arbeitsplatz.
• Melden Sie Abweichungen vom Betriebsverhal-
ten sofort dem Verantwortlichen.
• Führen Sie alle Arbeiten sicherheitsbewusst
durch.
3.4 Weitere Sicherheitsvorschriften
Beachten Sie unbedingt Ihre lokalen, länderspe-
zifischen Vorschriften, Normen und Richtlinien.
4 Einsatzbereich
4.1 Einsatzbereich
Bearbeitbar sind - je nach Lamellenart - harte,
sprödharte bis feste, zähelastische Oberflächen-
materialien, z. B.:
• Beläge aus Asphalt und Gussasphalt
• Beton- und Zementwaren, Kunststeine,
Fliesen
• Estriche aus Zement, Holzzement, Hart-
stoff usw.
• Natursteine
• Metalle
• Thermoplaste
Nicht oder nur bedingt bearbeitbar sind Ober-
flächen aus hochelastischen, weichen Materi-
alien oder Gewebe und Fasermaterialien wie:
• Latex, Kautschuk, Weichplastik und
Schaumstoffe
• Holz, Teppiche und Geflechte
3 Use for the intended
purpose
3.1 Use for the intended purpose
The machines are designed exclusively to treat
all kinds of horizontal surfaces. Any other use
does not correspond to the intended purpose.
The manufacturer declines all liability for damage
caused thereby.
Surface preparation machines always attack
the surface to be treated. They are therefore not
suitable for cleaning sensitive surfaces (such as
tiled floors) (see also Chapter 4, Field of appli-
cation).
3.2 Residual risk
There is still a residual risk owing to differing
characteristics of the floor coverings, even if the
machine is used in accordance with applicable
regulations.
If you detect irregular cutting, you must reduce
the working depth or check the cutting drum and
cutters.
3.3 Safety and responsibility at work
• Make your contribution to safety at the work-
place.
• Report any discrepancy deviating from normal
working immediately to the responsible person.
• Perform all the work with an awareness of the
need for safety.
3.4 Further safety instructions
Make sure to comply with your local or national
regulations, standards and directives.
4 Field of application
4.1 Field of application
Depending on the cutter type, hard, brittle to firm
or elastic surface materials can be worked e.g.:
• Asphalt and cast asphalt surfaces
• Concrete and cement, synthetic stone, floor
tiles
• Screeds of cement, wood cement, ceramic
etc.
• Natural stone
• Metals
• Thermoplastic materials
Surfaces made of highly elastic soft materials or
fabrics and fiber materials cannot be worked,
or can only be worked with certain limitations
e.g.:
• Latex, rubber, soft plastics and foam mate-
rials
• Wood, carpets and woven materials
16 16
3 Reglementair gebruik
3.1 Reglementair gebruik
De machines zijn uitsluitend ontworpen voor het
bewerken van de verschillendste horizontale
oppervlakken. Ieder ander gebruik is niet vol-
gens de specificatie. Voor hieruit voortvloeiende
schade staat de fabrikant in géén geval in.
Oppervlakkenbewerkingsmachines tasten het te
bewerken oppervlak in ieder geval aan. Ze zijn
daarom niet geschikt voor het schoonmaken
van gevoelige oppervlakken (bijv. keramische
vloeren) (zie ook hoofdstuk 4, Inzetbaarheid).
3.2 Resterend risico
Ook bij reglementair gebruik van de machine
blijft een resterend risico bestaan op grond van
de verschillende kwaliteiten van het oppervlak.
Is bij het frezen een ongelijkmatig freesgedrag
vast te stellen, moet de werkdiepte worden ver-
minderd resp. moeten de freestrommels en de
freeslamellen worden gecontroleerd.
3.3 Veiligheidsbewust werken
• Draag ook u een steentje bij aan de veiligheid
op de werkplek.
• Meld afwijkingen van normale werking aan de
verantwoordelijke persoon.
• Wees tijdens het werken bewust van alle veiligheids-
voorschriften.
3.4 Verdere veiligheidsvoorschriften
Het is absoluut noodzakelijk de lokale en voor
uw land specifieke voorschriften, normen en
richtlijnen in acht te nemen.
4 Inzetbaarheid
4.1 Inzetbaarheid
Bewerkbaar zijn - afhankelijk van het soort
lamellen - harde, brosse tot stevige, taai-elasti-
sche oppervlaktematerialen, bijv.
• wegdekken van asfalt en gietasfalt
• beton- en cementproducten, kunststenen,
tegels
• estrichvloeren van cement, houtcement, hard
materiaal enz.
• natuurstenen
• metalen
• thermoplasten
Niet of slechts beperkt te bewerken zijn
oppervlakken van hoogelastische, zachte mate-
rialen of weefsels en vezelmaterialen zoals:
• latex, rubber, zacht plastic en schuimstoffen
• hout, vloerkleden en vlechtwerk