LET OP:
• Gebruik als houten hulpstuk een recht stuk hout van
gelijke dikte.
• Gebruik schroeven om het houten hulpstuk aan de
geleider te bevestigen. Zorg dat de schroefkoppen niet
uit het bovenvlak van het houten hulpstuk steken.
• Draai de draaivoet na het bevestigen van het houten
hulpstuk niet met het handvat in de omlaagpositie. Als
u dit doet, kan het zaagblad en/of het houten hulpstuk
worden beschadigd.
7.
Stukken van gelijke lengte zagen (Fig. 45)
Wanneer u verschillende stukken van dezelfde lengte
tussen 240 mm en 400 mm wilt zagen, kunt u gemakkelij-
ker werken door de stelplaat te gebruiken. Monteer de
stelplaat op de houder zoals afgebeeld.
Breng de zaaglijn op uw werkstuk op één lijn met de lin-
kerzijde of de rechterzijde van de groef in de zaagsnede-
plaat. Houd het werkstuk vast zodat het niet kan
bewegen, en plaats de stelplaat vlak tegen het einde van
het werkstuk. Zet daarna de stelplaat vast met de
schroef. Wanneer u de stelplaat niet gebruikt, draait u de
schroef los en draait u de stelplaat uit de weg.
OPMERKING:
• Door de houder/stang montage (los verkrijgbaar acces-
soire) te gebruiken kunt u stukken van dezelfde lengte
van ongeveer maximaal 2 200 mm zagen.
GEBRUIKEN ALS EEN TAFELZAAG
(AFKORTZAAG)
LET OP:
• (Voor gereedschappen voor Europese landen) Wan-
neer u het gereedschap gebruikt als tafelzaag (afkort-
zaag), klapt u het hulpbeschermblad buitenwaarts en
dan gaat u als volgt te werk.
Wanneer u het gereedschap gebruikt als tafelzaag
(afkortzaag), (klapt u bij gereedschappen voor Europese
landen eerst het hulpbeschermblad buitenwaarts en)
plaatst u het zaagbladdeksel op de draaitafel zodat dit
deksel over de sleuf voor het zaagblad in de draaitafel zit
en de twee kleine verdikkingen aan de onderzijde van het
zaagbladdeksel in de halfcirkelvormige sleuf aan de bui-
tenrand van de draaitafel passen, zoals getoond in de
afbeelding, en vervolgens vergrendelt u het handvat in
de laagste positie door de aanslagpen volledig naar bin-
nen te drukken. Als het zaagbladdeksel niet is vastgezet,
kan de tafel niet omlaag worden gebracht. (Fig. 46)
LET OP:
• Gebruik altijd "werkassistenten" zoals drukstokken en
drukblokken wanneer er gevaar is dat uw handen of
vingers dicht bij het zaagblad zullen komen.
• Houd het werkstuk altijd goed vast op de tafelblad met
behulp van breedtegeleider. Buig of verdraai het werk-
stuk niet tijdens het aanvoeren. Als het werkstuk gebo-
gen of verdraaid wordt, kan gevaarlijke terugslag
optreden.
• Verwijder NOOIT het werkstuk terwijl het zaagblad nog
draait. Als het werkstuk verwijderd dient te worden
voordat de snede is voltooid, schakel dan eerst het
gereedschap uit terwijl u het werkstuk stevig vasthoudt.
Verwijder het werkstuk pas nadat het zaagblad volledig
tot stilstand is gekomen. Als u dit verzuimt, bestaat er
gevaar voor terugslag.
• Verwijder NOOIT afgezaagd materiaal terwijl het zaag-
blad nog draait.
• Kom NOOIT met uw handen of vingers in het pad van
het zaagblad.
• Zet de trekgeleider altijd stevig vast, omdat er anders
gevaar is voor terugslag.
• Gebruik altijd hulpmiddelen zoals duwstokken en duw-
blokken wanneer u kleine of smalle werkstukken zaagt.
Werkassistenten
Drukstokken, drukblokken of hulpgeleiders zijn een soort
"werkassistenten". Gebruik deze hulpmiddelen om veilig
te kunnen zagen zonder dat de gebruiker een deel van
het gereedschap dient aan te raken.
Drukblok (Fig. 47)
Gebruik een stuk gelaagd hout van 15 mm dikte.
Het handvat dient in het midden van het stuk gelaagd
hout te komen. Bevestig met lijm en houtschroeven,
zoals afgebeeld. Een stukje hout van 10 mm x 9 mm x
30 mm dient altijd aan het gelaagd hout gelijmd te wor-
den, om afstomping van het zaagblad te voorkomen
indien de gebruiker per ongeluk in het drukblok zaagt.
(Sla nooit spijkers in het drukblok.)
Hulpgeleider (Fig. 48 en 49)
Maak een hulpgeleider uit stukken gelaagd hout van
10 mm en 15 mm.
Verwijder de trekgeleider, de klemschroef (A), de platte
vulring en de vierkante moer van de trekgeleiderhouder.
Bevestig vervolgens de hulpgeleider aan de trekgeleider-
houder door middel van een M6 bout die langer is dan
M6 x 50, vulringen en een moer.
Schulpen
LET OP:
• Gebruik altijd steunen achter de tafel wanneer u lange
of grote werkstukken wilt zagen. Sta NIET toe dat een
lange plank op de tafel kan bewegen of verschuiven.
Het zaagblad kan dan namelijk klemmen zodat er
gevaar is voor terugslag en persoonlijke verwonding.
De steun dient even hoog te zijn als de tafel.
1.
Stel de zaagdiepte iets hoger in dan de dikte van het
werkstuk. Stel in door de twee hendels los te
draaien en de boventafel hoger of lager te zetten.
2.
Positioneer de trekgeleider op de gewenste breedte
en zet hem vast met de klemschroef (A). Controleer
voordat u gaat zagen of de twee schroeven van de
trekgeleiderhouder goed vastzitten. Indien niet, trek
de schroeven steviger aan.
3.
Schakel het gereedschap in en voer het werkstuk
langs de trekgeleider langzaam doorheen het zaag-
blad.
(1) Gebruik een drukstok indien de schulpbreedte
40 mm of meer is. (Fig. 50)
(2) Wanneer de schulpbreedte minder dan 40 mm
is, kan de drukstok niet worden gebruikt omdat
hij tegen de bovenste beschermkap zal stoten.
Gebruik een hulpgeleider en een drukblok.
Maak de hulpgeleider stevig vast aan de trekge-
leiderhouder op de tafel.
Voer het werkstuk aan met uw hand totdat zijn
uiteinde ongeveer 25 mm verwijderd is van de
voorrand van de boventafel. Voer daarna verder
aan met behulp van het drukblok op de hulpge-
leider totdat de snede voltooid is. (Fig. 51)
65