Montage / Bediening en gebruik
□
Controleer of de kunststoflippen aan alle kanten zijn
vastgeklikt.
□
Til de beschermklep 8 helemaal op.
□
Hang de grasopvangzak 7 aan de haken boven
de uitwerpopening.
□
Controleer of de grasopvangzak 7 goed vastzit.
□
Laat de beschermklep 8 los.
● Bediening en gebruik
● Aanwijzingen voor het
maaien en mulchen
De volgende aanwijzingen helpen u het apparaat effec-
tief en veilig te gebruiken. Onjuist omgaan met het appa
raat kan schade aan het apparaat veroorzaken.
-
Het apparaat kan met of zonder opvangzak
gebruikt worden. Het maaien zonder opvangzak
(mulchen) mag alleen als het gras maar weinig
wordt ingekort (max. 2 cm).
Houd de uitwerpklep tijdens het mulchen altijd
gesloten.
-
Maai langzaam en gebruik indien mogelijk altijd
de volledige maaibreedte om de grashalmen met
een hoog toerental strak af te maaien. Een hoge
maaibelasting vermindert het toerental van het mes.
-
Verwijder takken (dennenappels), stenen, touwen
en ophopingen (molshopen) voor het maaien om
het apparaat te ontzien.
-
Maai altijd in de richting van de voeding en aan
de van het verlengsnoer afgewende kant.
-
Duw het apparaat altijd naar voren. Als het appa
raat getrokken wordt, dan bestaat het risico dat de
verlengsnoer beschadigd wordt.
● Stand van de grijpstang
instellen
De grijpstang kan worden ingesteld op een comfortabele
werkhoogte of voor transport of opslag worden inge
klapt op het apparaat. Stel de grijpstang in op uw indivi
duele werkhoogte voordat u het apparaat gaat
gebruiken.
□
Draai de beide vleugelmoeren 10 op de stangop
name 11 tegen de klok in een klein stukje los.
□
Stel de grijpstang in op de gewenste stand. Drie
markeringen op de vergrendelingsschijven en één
84
NL/BE
markering op de stuurhouder 11 helpen je om de
juiste positie te vinden. Zorg ervoor dat de tanden
van de twee borgschijven correct en symmetrisch in
de beide stangopnames 11 grijpen.
□
Haal de vleugelmoeren 10 met de klok mee hand
vast aan.
● Maaihoogte instellen
De maaihoogteregelaar 13 kan op 7 niveaus worden
vergrendeld, waarbij niveau 1 de laagste maaihoogte is.
□
Houd het apparaat vast aan de draaggreep 15 .
□
Trek de maaihoogteregelaar 13 uit de vergrende
ling.
□
Schuif de maaihoogteregelaar 13 naar het
gewenste niveau.
Hierdoor gaat het apparaat omhoog of omlaag.
□
Vergrendel de maaihoogteregelaar 13 .
● Gebruik voorbereiden
Gebruik zo mogelijk een stroomkabel waarmee u het
hele gazon kunt bereiken. Vermijd het gebruik van
verschillende verlengkabels.
□
Controleer het apparaat, de grasopvangzak 7 en
het mes voordat u het apparaat aansluit op de
stroomvoorziening.
Je kunt het apparaat ook gebruiken om te mulchen
door het te gebruiken zonder de graszak 7 .
□
Stel de gewenste maaihoogte in voordat u het appa
raat aansluit op de stroomvoorziening.
□
Controleer de stand van de grijpstang en pas deze
eventueel aan om comfortabel te kunnen maaien.
□
Leg de stroomkabel volledig langs de rand van het
gazon.
□
Bevestig de stroomkabel aan de trekontlasting 4 .
□
Steek de stekker van de stroomkabel in het stopcon
tact 20 .
□
Steek de stekker van de stroomkabel in een correct
geïnstalleerd stopcontact.
● Motor in- en uitschakelen
De motor kan alleen worden ingeschakeld als een van
de veiligheidsschakelaars 3 wordt ingedrukt. Als de
veiligheidsschakelaar 3 wordt losgelaten, stopt de
motor. Schakel de motor alleen in op het gazon.