Handmatige regeneratie
Bij de handmatige regeneratie bepaalt de bestuurder wanneer
het dieseldeeltjesfilter (DPF) het regeneratieproces uitvoert. Er
zijn 5 niveaus.
Handmatige regeneratie - niveau 1
Niveau 1 wordt geactiveerd wanneer het DPF de maximale hoe-
veelheid fijn stof heeft verzameld. Er wordt een overeenkomstige
waarschuwing uitgegeven. Heeft de bestuurder de automatische
regeneratie geactiveerd, dan begint deze.
In het bovenste gedeelte van het display wordt een symbool
weergegeven.
Handmatige regeneratie - niveau 2
Wanneer de automatische regeneratie niet is uitgevoerd of de
motorregeleenheid deze niet kan uitvoeren, verschijnt in het bo-
venste gedeelte van het display een knipperend symbool.
Het is mogelijk de automatische regeneratie of de "geparkeerde
regeneratie" te activeren.
Handmatige regeneratie - niveau 3
Via een waarschuwing met een symbool in het bovenste gedeel-
te wordt de bestuurder gevraagd de regeneratie onmiddellijk te
starten. De automatische regeneratie is geblokkeerd, alleen de
"geparkeerde regeneratie" is toegestaan.
Het voertuig kan alleen nog met beperkt toerental worden voort-
bewogen.
Handmatige regeneratie - niveau 4
De regeneratie kan alleen nog door een servicekracht worden
uitgevoerd. De automatische regeneratie en de "geparkeerde re-
generatie" zijn geblokkeerd. Het voertuig kan alleen met beperkt
toerental worden voortbewogen.
Een waarschuwing met een symbool is zichtbaar op het display.
Handmatige regeneratie - niveau 5
Een regeneratie is niet meer mogelijk. Een overeenkomstige
waarschuwing moet duidelijk worden weergegeven. "Geparkeer-
de regeneratie" en automatische regeneratie zijn gedeactiveerd.
Het voertuig kan alleen met beperkt toerental worden voortbewo-
gen.
Geparkeerde regeneratie
De "geparkeerde regeneratie" mag alleen worden uitgevoerd als
aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Stand rijrichting: Neutraal
Parkeerrem actief
Geen weergave van foutcodes van de motorregeleenheid
Gaspedaal niet ingedrukt
Als aan de voorwaarden wordt voldaan, kan de handmatige re-
generatie worden geactiveerd.
Duur van de geparkeerde regeneratie: ca. 30 minuten.
De stoel mag worden verlaten!
Regeneratie starten
WAARSCHUWING
Gevaar voor verbranding
Tijdens het regeneratieproces kunnen uitlaatgassen een tempe-
ratuur van 600°C bereiken.
Start het regeneratieproces niet op plaatsen waar gevaar voor
brand is.
Instructie
Onderbreek het regeneratieproces alleen in geval van nood.
Instructie
Als tijdens het gebruik de weergave voor regeneratie op het dis-
play brandt, moet een regeneratieproces worden gestart.
De regeneratie kan automatisch of handmatig worden uitge-
voerd.
Bij automatische regeneratie kan worden doorgewerkt.
1. Voor handmatige reiniging (geparkeerde regeneratie) binnen
15 minuten op een geschikte plaats stoppen.
Duur van de regeneratie ca. 30 min.
2. Rijrichting op NEUTRAAL en gaspedaal niet intrappen.
De bestuurdersstoel mag gedurende deze periode worden
verlaten.
3. Om het regeneratieproces te starten eerst functietoets F 10
(onderste rechtertoets), vervolgens F 1 voor automatische en
F 2 voor handmatige reiniging selecteren.
Instructie
Bij beide reinigingstypen wordt het motortoerental merkbaar ver-
hoogd. Als de reiniging is uitgevoerd, gaat het indicatielampje uit
en wordt het motortoerental weer verlaagd.
Instructie
De bovenstaande instructies voor de regeneratie zijn in de mees-
te gevallen voldoende. Uitgebreidere beschrijvingen staan in het
hoofdstuk "Storingen met weergave".
1. Bij vorstgevaar controleren of er voldoende antivries in het
koelmiddel zit.
Bij gebruik in de winter moeten het veegsysteem en de zuigmond
worden gedemonteerd en opgeslagen.
Stoelcontactschakelaar overbruggen
1. Parkeerrem bedienen.
2. Functietoets F4 indrukken.
Instructie
Op het display verschijnt het waarschuwingssymbool "stoelcon-
tactschakelaar overbrugd".
3. Functietoets F4 opnieuw indrukken om de functie op te heffen.
De stoelcontactschakelaar is nu overbrugd, de PTO blijft echter
verder actief.
Nederlands
Inzet in de winter
Vorstbescherming
Veegsysteem
221