Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
gen. Overweeg een EMC-filter als hij meer dan 50 m lang
is.
• Instructies voor noodscenario's bij brand:
− Leid de VSD om en stel de DOL-ventilator in werking,
of, als het apparaat is gecertificeerd voor werking via
een VSD,
− Activeer de "foutblokkeringsmodus" of "brandmo-
dus" in de VSD om te voorkomen dat deze de ventilator
stopt, en,
− Zorg ervoor dat de installatie- en bedrijfsomstandig-
NL
heden adequate waarden garanderen voor "maximale
spanningspiek", "maximale stijgsnelheid van de span-
ning" en "piek-tot-piek". Voeg anders een dU/dt-filter
toe na de VSD.
− De ventilator moet op volle snelheid draaien.
• Als er een aardverbinding nodig is, controleer dan of deze
correct is aangesloten en of er een geschikte thermische
beveiliging en overbelastingsbeveiliging is aangesloten en
afgesteld op de overeenkomstige limieten.
• Als een ventilator in een kanaal wordt geïnstalleerd, moet
het kanaal uitsluitend bestemd zijn voor het ventilatiesys-
teem.
CORRECTE INSTALLATIE
• Deze apparaten zijn ontworpen om in-line geïnstalleerd te
worden in een ventilatiesysteem met kanalen.
• Zorg er bij het installeren van het apparaat voor dat er voor
een optimale werking geen verstoppingen in het kanaalsys-
teem zijn die een overmatige statische drukontwikkeling
kunnen veroorzaken. Zorg ervoor dat de ventilator wordt
geïnstalleerd op minimaal één, idealiter twee, diameters
afstand van alle gemonteerde accessoires, veranderingen
van leidingdiameter of muurscheidingen om verstoringen
van de luchtstroom in/uit de ventilator te beperken.
• Als u flexibele kanaalverbindingen gebruikt, zorg er dan
voor dat deze verbindingen direct met de ventilator in de
leiding worden geïnstalleerd en strak worden getrokken
om speling te voorkomen.
• Overweeg trillingdempende houders.
• De ventilatoren zijn ontworpen om via ALLE voorziene ope-
ningen aangesloten te worden op kanalen met bijbehoren-
de flenzen (of gelijkaardig).
• Voordat u het apparaat aansluit op de elektrische voeding,
moet u controleren of de waaier vrij draait en of er geen
belemmeringen zijn voor de luchtstroom.
• Alle waaiers zijn gemaakt van hoogwaardig gegoten alumi-
nium en dynamisch gebalanceerd tijdens de assemblage.
• Verander de hoek van de bladen niet. Elke ongeoorloofde
wijziging aan de hoek van een waaierblad kan gevaarlijke
gevolgen hebben voor de beoogde werking van de ventila-
tor. Elke wijziging aan het product, op welke manier dan
ook, maakt de garantie ongeldig.
OPSTARTEN
Controleer het onderstaande voordat u de machine opstart:
• Het apparaat is goed beveiligd en de elektrische aanslui-
tingen zijn correct uitgevoerd.
• De ventilator kan geen los materiaal of resten van hulp-
stukken opzuigen. Als de ventilator in een kanaal is ge-
monteerd, controleer dan of er geen los materiaal in zit.
• De aardverbindingen zijn goed aangesloten.
14
• De elektrische veiligheidsvoorzieningen zijn correct aan-
gesloten, goed afgesteld en klaar voor gebruik. (Dezelfde
installatie voor ventilatie en rookafzuiging in geval van
brand)
• De draden en elektrische aansluitingen op de ingangen
zijn correct afgedicht en waterdicht.
Zorg bij het opstarten van de machine voor de volgende za-
ken:
• De waaier of het wiel draait in de juiste richting.
• Er zijn geen abnormale trillingen of geluiden en de ver-
sterkingsniveaus zijn niet hoger dan de niveaus die op het
etiket van de ventilator staan vermeld.
• Controleer na twee uur werking of alle bevestigingen goed
vastzitten.
• Als een van de elektrische beveiligingen springt, moet het
apparaat snel worden losgekoppeld van de netvoeding.
De hele installatie moet zorgvuldig worden gecontroleerd
voordat wordt geprobeerd het apparaat weer op te starten.
ONDERHOUD EN REPARATIE
• Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moeten wor-
den uitgevoerd door bevoegd personeel, volgens de aan-
wijzingen van de fabrikant en in overeenstemming met
de geldende veiligheidsvoorschriften van elk land.
• Alle bewerkingen moeten worden overeengekomen met
de fabrikant en goed worden gedefinieerd.
• Voordat u het apparaat gaat gebruiken, moet u ervoor zor-
gen dat het is losgekoppeld van de netvoeding, zelfs als het
eerder is uitgeschakeld. Voorkom dat iemand anders het
apparaat kan aansluiten terwijl er werkzaamheden aan
worden uitgevoerd.
• Het productassortiment is ontworpen om te werken in
geval van brand. Daarom wordt aanbevolen om de elektri-
sche en mechanische werking van de ventilator ten minste
elke zes (6) maanden te controleren.
• Bij deze inspecties moet rekening worden gehouden met
de werkomstandigheden van het apparaat, om te voorko-
men dat vuil of stof zich ophoopt op de waaier, het wiel, de
motor of de roosters. Dit kan gevaarlijk zijn en de levens-
duur van het apparaat aanzienlijk verkorten.
• Als de ventilator alleen in noodgevallen werkt, moet hij
elke maand minstens 15 minuten draaien om een goede
homogeniteit van de smeervetcomponenten van het lager
te garanderen.
• Let op abnormale geluiden, trillingen of temperaturen. Als
er een probleem wordt opgemerkt, moet de ventilator on-
middellijk buiten werking worden gesteld en moet de oor-
zaak worden onderzocht.
• Tijdens het reinigen moet er goed op gelet worden dat de
waaier of het wiel niet uit balans raakt.
• De meeste motoren zijn uitgerust met levenslang afge-
dichte lagers. Volg bij motoren met smeernippels de in-
structies in de handleiding en het typeplaatje van de motor.
• Waarschuwing: Meng geen verschillende soorten smeer-
vet.
BUITEN GEBRUIK STELLEN EN RECYCLEN
Het verwijderen van het apparaat moet worden uitgevoerd
door bevoegd personeel en in overeenstemming met de gel-
dende internationale, nationale en plaatselijke voorschriften.
Isoleer de onderdelen van het apparaat en alle bijbehorende
