UNIT INSTALLEREN
6.3.3 Aansluiting van de afvoerleidingen
Sluit de afvoerleiding van de veiligheidsklep (boven aan de
achterkant van de unit) aan op het algemene afvoersysteem,
om een correcte afvoer te garanderen.
(Voorbeeld voor RWD-(2.0-6.0)(N/R)W1E-220S).
Temperatuur- en drukafblaasklep
(alleen voor Verenigd Koninkrijk)
?
O P M E R K I N G
•
De veiligheidsklep wordt geactiveerd als de waterdruk 3 bar bereikt.
•
Op alle lage punten van de installatie moeten aftapkranen worden geïn-
stalleerd, om het circuit volledig te kunnen aftappen tijdens onderhoud.
•
De druk- en temperatuurafblaasklep wordt geactiveerd wanneer de
waterdruk 7 bar en/of de temperatuur 96ºC bereikt.
•
De afvoerleiding moet gemaakt zijn van metaal of van een ander
materiaal dat bestand is tegen de hoge druk en temperatuur van de
afblaasklep.
•
Voor een correcte installatie van de afvoerleiding op modellen voor het
Verenigd Koninkrijk, raadpleegt u de Britse Building Requirements.
6.3.4 Aansluiting van de koelmiddelleiding
Sluit de koelmiddelleidingen aan overeenkomstig de instructies
op de met de unit meegeleverde cd-rom. De verbindingen van
de koelmiddelleidingen zijn moeren met getrompte flensen.
6.3.5 Aansluiting van de stroom- en
transmissiebedrading
Veiligheidsaanwijzingen
?
O P M E R K I N G
Controleer of voldaan is aan de eisen en aanbevelingen van het hoofdstuk
"5 Elektrische en
besturingsinstellingen".
!
G E V A A R
•
Vul eerst de circuits van de verwarming en van het warm
tapwater en controleer de waterdruk en of er geen lekkage is
voordat u de binnenunit aansluit op de netvoeding.
•
Het aansluiten of aanpassen van bedrading of andere
verbindingen
mag
alleen
hoofdschakelaar UIT staat.
•
Wanneer er meer dan één voeding is, controleer dat alle
voedingen UIT staan alvorens de binnenunit te hanteren.
•
Zorg ervoor dat de bedrading niet in aanraking komt met
de koudemiddelleidingen, waterleidingen, plaatranden en
elektrische onderdelen in de unit om schade te voorkomen, die
tot elektrische schokken of kortsluiting zou kunnen leiden.
!
L E T O P
•
Gebruik een exclusief voedingscircuit voor de binnenunit. Gebruik
nooit een circuit dat wordt gedeeld met een buitenunit of een ander
apparaat.
232
PMML0573 rev.1 - 07/2021
Veiligheidsklep
uitgevoerd
worden
als
•
Controleer dat alle bedrading en beveiligingsapparatuur juist
gekozen, verbonden, geïdentificeerd, en aangesloten zijn op de
bijbehorende aansluitklemmen van de unit, in het bijzonder de
beveiliging (aarde) en de voedingskabels, daarbij rekening houdend
met de van toepassing zijnde nationale en lokale reglementen. Zorg
voor een correcte aarding. Onvolledige aarding kan elektrische schok
veroorzaken.
•
Zorg ervoor dat er geen kleine dieren (zoals ratten) in de binnenunit
kunnen komen, aangezien die de aftapleiding en inwendige
bedrading of elektrische onderdelen kunnen beschadigen, hetgeen
tot elektrische schokken of kortsluiting kan leiden.
•
Bewaar voldoende afstand tussen de aansluitklemmen klemmen
en gebruik isolatietape of een isolatiemof zoals weergegeven in de
figuur.
Aansluitingsprocedure
Ga naar de elektrische box voordat u de volgende stappen
uitvoert:
1 Sluit het voedingscircuit met een geschikte kabel aan
op de desbetreffende klem zoals weergegeven op het
bedradingslabel en in de onderstaande afbeelding. Sluit de
voedingsdraden aan op de aansluitklemplaat (TB1), en sluit
de aardedraad aan op de aardeschroef in de elektrische
box.
AANSLUITKLEMPLAAT 1 (TB1)
Stroomaansluitklemmen
Stroomaansluitklemmen
Behuizing 1. Stroomvoeding:
1~ 230V 50Hz
2 Sluit de tranmissiekabels tussen de binnen- en buitenunits
aan op de klemmen 1 en 2 van aansluitklemplaat 2 (TB2).
de
3 Sluit de optionele accessoires aan op aansluitklemplaat 2
(TB2). Raadpleeg het label voor meer informatie.
?
O P M E R K I N G
Raadpleeg het hoofdstuk
(accessoires)".
Tape of mof
Aardeklem
Behuizing 2. Stroomvoeding:
3N~ 400V 50 Hz
Binnenunit
1
2
Buitenunit
1
2
"5.5 Optionele binnenunitsaansluitingen