5. Wanneer u klaar bent met de bedrading, dient u zich er nogmaals van te ver-
zekeren dat er geen speling in de aansluitingen is. Bevestig daarna de afdek-
plaat weer op de aansluitdoos in de omgekeerde volgorde van het verwijde-
ren.
Opmerkingen:
•
Zorg ervoor dat u de kabels niet beschadigt als u het deksel van het
regelkastje er weer op zet. Als dit toch gebeurt kan de kabelaansluiting
los gaan.
•
Als u aan het regelkastje werkt, zorg er dan voor dat u de connectors bij
het kastje niet weghaalt, anders functioneert het apparaat niet goed.
9.4. Externe I/O-gegevens
Voorzichtig:
1. De kabels moeten door een isolatiebuis met extra isolatiemateriaal wor-
den afgeschermd.
2. Gebruik relais of schakelaars die voldoen aan de IEC-norm of een verge-
lijkbare norm.
3. De diëlektrische sterkte tussen toegankelijke onderdelen en het regel-
circuit moet 2750 V of hoger bedragen.
9.5. De externe statische druk selecteren
De fabrieksinstelling voor externe statische druk is ingesteld op 15 Pa of minder.
Er hoeft daarom niet te worden geschakeld als het apparaat onder standaard-
omstandigheden wordt gebruikt.
Externe statische druk
5 Pa
15 Pa
35 Pa
50 Pa
[Fig. 9.5.1] (P.5)
<Adresbord>
A SWA
C SW1
E SW12
9.6. De aansluitadressen instellen
(Zorg ervoor dat er geen stroom op het apparaat staat als u de adressen instelt.)
[Fig. 9.5.1] (P.5)
<Adresbord>
A SWA
C SW1
E SW12
•
Er zijn twee types draaibare schakelinstellingen beschikbaar: voor het instel-
len van adressen 1 – 9 en groter dan 10, en voor het instellen van aftakkings-
nummers.
1 Hoe u de aansluitadressen instelt
Voorbeeld: Als het adres "3" is, laat SW12 (voor groter dan 10) dan op "0"
staan en breng SW11 (voor 1 – 9) in overeenstemming met "3".
2 Hoe u de nummers van de aftakkingen instelt bij SW14 (alleen voor de R2-
lijn)
Het aftakkingsnummer dat aan elk binnenapparaat is toegewezen, is het
poortnummer van de BC-bedieningseenheid waarop het binnenapparaat
is aangesloten.
Laat de waarde op "0" voor apparaten die niet tot de R2-lijn behoren.
•
De draaischakelaars worden in de fabriek allemaal op "0" gezet. Deze schake-
laars kunnen worden gebruikt om de addressen van de apparaten en de num-
mers van de aftakkingen naar keuze in te stellen.
•
De vaststelling van de aansluitadressen van het binnenapparaat varieert met
het systeem dat u gebruikt. Stel ze in overeenstemming met de technische
gegevens in.
52
Schakelaar
SWA
SWC
2
3
2
1
1
SWA
SWC
2
3
2
1
1
SWA
SWC
2
3
2
1
1
SWA
SWC
2
3
2
1
1
B SWC
D SW11
F SW14
B SWC
D SW11
F SW14
9.7. De kamertemperatuur oppikken met de
ingebouwde sensor in een afstandsbe-
diening
Als u de kamertemperatuur wilt oppikken met de ingebouwde sensor in een af-
standsbediening, zet dan SW1-1 op het controlebord op "ON" (AAN). U kunt, in-
dien nodig, de instelling van SW1-7 en SW1-8 ook gebruiken om de luchtstroom
aan te passen als de thermometer van de verwarming op OFF (UIT) staat.
Opmerking:
•
Voor het inschakelen van de automatische koeling/verwarming, gebruikt
u de ingebouwde sensor van de afstandsbediening of een optioneel ver-
krijgbare losse sensor.