Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
Verhittingsproces
Dit valt niet direct onder de noemer
werkt niet op
storingen. Of de verhitter zijn maximale
het ingestelde
vermogen kan bereiken is van een aantal
maximale
factoren afhankelijk.
vermogen.
1. Is de netspanning maximaal 400 V of is dit
minder bijv. 380 V? Of zakt dit misschien
in tijdens bedrijf? (Hier valt niet zo veel
aan te veranderen.)
2. Is de combinatie inductor en werkstuk
optimaal? Gebruik de Adviesfunctie om
dit zo optimaal mogelijk te krijgen.
3. Materiaal dat verhit wordt.
4. Kan het systeem in resonantie komen?
Of dit lukt wordt mede bepaald door
punten 2 en 3. Door niet of deels buiten
resonantie te werken zal de powerfactor
van het systeem afnemen.
Temperatuur-
Controleer of de sensor correct is
meting wijkt af.
aangesloten. De + en – van de stekker
moeten overeenkomen met de
contrastekker.
Controleer de sensorkop op vervuiling en
reinig deze indien nodig. Vervuiling werkt als
isolatie en zorgt voor meetafwijkingen.
16. Generatoren koppelen (optioneel)
16.1 Fysiek koppelen generatoren
Schaeffler middelfrequent generatoren kunnen met elkaar
gekoppeld worden zodat ze gezamenlijk een werkstuk verhitten.
Deze functionaliteit is optioneel en is niet op elk generator
standaard ingeschakeld. Als op een later moment blijkt dat deze
functie toch wenselijk is, dan kan de optie op elk later alsnog
ingeschakeld worden.
Er zijn tot maximaal 10 generatoren met elkaar te koppelen. De
generatoren hoeven hiervoor niet allemaal van het zelfde type te
zijn. 10kW, 22kW en 44kW generatoren kunnen willekeurig met
elkaar gekoppeld worden.
Houd met het koppelen van de generatoren wel rekening met
het totale vermogen wat geleverd moet kunnen worden door de
bedrijfsinstallatie.
Koppelen van twee generatoren:
Twee generatoren worden rechtstreeks aan elkaar gekoppeld met
een ethernetkabel via de ethernetaansluitingen aan de voorzijde
van de beide generatoren. Doe dit op de aansluitingen met
volgende aanduiding:
De te gebruiken kabel kan een standaard CAT5 of CAT6
ethernetkabel zijn.
Koppelen van meer dan twee generatoren:
Meer dan twee generatoren worden via een netwerkswitch aan elkaar
gekoppeld. Sluit via de ethernetaansluitingen aan de voorzijde van de
generatoren ethernetkabels aan op een netwerkswitch. Doe dit op de
aansluitingen met volgende aanduiding:
De te gebruiken kabel kan een standaard CAT5 of CAT6
ethernetkabel zijn. De netwerkswitch kan ook een standaard
type zijn welke op de markt verkrijgbaar is. Het enige waarbij hier
op gelet moet worden is of de betreffende switch minimaal het
196
aantal poorten beschikbaar heeft als het aantal generatoren dat
gekoppeld moet worden.
Als de (kabel)verbindingen tussen generatoren gemaakt zijn
moeten er in de systeem instellingen pagina 5/5 de "Network
ID's" worden in gegeven.
Er zijn 3 verschillende mogelijkheden:
Network ID = 0:
geen samenwerking, generator werkt als standalone machine.
Network ID = 1:
samenwerking met andere generator(en) die is/zijn ingesteld op
een Network ID van 2 t/m 10. Een generator met Network ID 1 is
de server.
Network ID = 2 t/m 10:
samenwerking met andere generator(en) waarvan er één is
ingesteld op "Network ID 1" Generatoren met Network ID van 2
t/m 10 zijn clients.
Instellen generator als server:
Tik op het vak onder Network ID. Er volgt een numeriek
toetsenbord. Typ hier "1" gevolgd door "ok". Onderstaand
scherm verschijnt.
Schaeffler Technologies
