k Sleutelsymbool
: wordt weergegeven, wan-
neer de functie Mastertempo is geactiveerd
(toonhoogte blijft bij het wijzigen van de snel-
heid constant, zie paragraaf 5.12)
l Weergave van de met de regelaar PITCH
CONTROL (29) ingestelde snelheidswijziging
(max. ±100 %)
m Melding "KEY": knippert, wanneer de trans-
poneerfunctie niet is geactiveerd. Na drukken
op de toets KEY (12) is deze functie ingescha-
keld en licht de melding "KEY" continu op: (zie
hoofdstuk. 5.11)
n Symbool voor de weergavemodus
o Symbool voor de pauzemodus
p Waarde van een effectparameter
(zie hoofdstuk 6)
q Pijl "CARD": wordt weergegeven, wanneer
met de toets CARD (16) een SD-kaart wordt
geselecteerd
r Pijl "EFFECT": wordt weergegeven, wanneer u
met de cijfertoetsen (10) de klankeffecten kunt
selecteren. Het wisselen tussen track- en effec-
tenselectie gebeurt met de toets EFFECT/
TRACK (11).
s Tekstregel voor weergave van een geselecteer-
de effectparameter of van de bestandsnaam
van een geselecteerde track in mp3-formaat
t Tijdsaanduiding; zie pos. 8 Toets TIME/STOP
u Pijl "+10": wordt weergegeven, wanneer u met
de regelaar SET (7) een effectparameter-
waarde in stappen van 10 kunt wijzigen. Het
wisselen tussen stappen van 1 en 10 gebeurt
met de toets TRACK +10 (25).
v Bargrafiek: stelt met zijn lengte de tijdsaandui-
ding (t) grafisch voor
w Weergave van de ingestelde waarde voor de
transponeerfunctie (hoofdstuk 5.11)
x Weergave van het aantal beats per minuut
van de lopende track (hoofdstuk 5.2.2)
y Symbool
: wordt weergegeven, wanneer de
beatteller in automatisch bedrijf is geschakeld
(hoofdstuk 5.2.2)
m mensaje "KEY": parpadea si la función "con-
versión" no está activada. Después de una
presión en la tecla KEY (12), se activa esta
función, el mensaje "KEY" brilla constante-
mente (vea capítulo 5.11).
n símbolo para el modo lectura
o símbolo para el modo pausa
p valor de un parámetro de efecto seleccionado
(vea capítulo 6)
q flecha "CARD": aparece si selecciona una tar-
jeta SD con la tecla CARD (16)
r flecha "EFFECT": aparece si los efectos de
tonalidad pueden seleccionarse con las teclas
numéricas (10). La conmutación entre la se-
lección de canción y de efectos se efectúa
con la tecla EFFECT/TRACK (11).
s línea de texto para visualizar un parámetro de
efecto seleccionado o el nombre del fichero de
una canción seleccionada con formato MP3
t mensaje de la duración: vea posición 8 tecla
TIME/STOP
u flecha "+10": aparece si un valor de parámetro
de efecto es modificable por nivel de 10 con el
potenciómetro SET (7). La conmutación entre
el primer y el décimo nivel se efectúa con la
tecla TRACK +10 (25).
v barra gráfica: indica por su longitud, la dura-
ción (t)
w mensaje del valor regulado para la función
"conversión" (capítulo 5.11)
x mensaje de la cantidad de beats por minuto
de la canción en curso (capítulo 5.2.2)
y símbolo
: aparece si el contador de beats
conmuta en automático (capítulo 5.2.2)
4 Tecla RELAY para un arranque automático del
otro lector al final de una canción o al final de la
última canción (vea capítulo 5.3.3).
La función puede activarse solo si un CD está
insertado o una tarjeta SD está insertada y se-
leccionada en cada uno de los lectores.
5 Potenciómetro rotativo SELECT para seleccionar
un efecto, el parámetro de éste debe modifacarse;
4 Toets RELAY om het andere afspeelmechanisme
automatisch te starten aan het einde van een
track of aan het einde van de cd (hoofdstuk 5.3.3)
U kunt de functie alleen activeren, wanneer in
elk afspeelmechanisme een cd is geladen of een
SD-kaart is gestoken en geselecteerd.
5 Draaiknop SELECT voor het selecteren van een
effect, waarvan de parameter moet worden ge-
wijzigd;
om de selectie te bevestigen, drukt u even op de
knop; er wordt dan een parameter weergegevenn;
om een andere parameter te selecteren, draai u
opnieuw de knop (hoofdstuk 6)
6 Toets EJECT
om de cd uit te werpen
(niet mogelijk tijdens het afspelen of bij geselec-
teerde SD-kaart)
7 Draaiknop SET om de effectparameters in te
stellen [na het selecteren met de draaiknop SEL-
ECT (5)] of, wanneer geen parameters in de
tekstregel (s) worden vermeld, om de waarde
voor de transponeerfunctie in te stellen; door op
de knop te drukken, wordt de instelmodus voor
de effectparameters opnieuw verlaten
8 Toets TIME/STOP:
indien u de toets langer dan 3 seconden inge-
drukt houdt, stopt het afspeelmechanisme;
om de tijdsaanduiding (t en v) om te schakelen,
drukt u slechts kort op de toets:
Basisinstelling, melding "REMAIN" (h):
resterende speeltijd van de geselecteerde
track
eerste keer drukken op de toets, melding "ELAP-
SED" (e):
reeds verstreken speeltijd van de geselec-
teerde track
volgende keer drukken op de toets, "TOTAL
REMAIN" (g + h):
resterende speeltijd van de volledige cd;
niet mogelijk bij tracks in mp3-formaat
volgende keer drukken op de toets, melding
"REMAIN":
Terugschakelen naar de basisinstelling
para confirmar la selección, pulse brevemente
en el potenciómetro, aparece un parámetro;
para seleccionar otro parámetro, gire de nuevo
el potenciómetro (capítulo 6)
6 Tecla EJECT
para sacar el CD
(no posible durante la lectura o si una tarjeta SD
está seleccionada)
7 Potenciómetro rotativo SET para regular los
parámetros a efectos [después de la selección
con el potenciómetro SELECT (5)] o, si ningún
parámetro aparece en la línea de texto (s), para
regular el valor de la función "conversión"; pulse
el potenciómetro, saldrá del modo de reglaje
para los parámetros de efectos
8 Tecla TIME/STOP:
si pulsa la tecla más de tres segundos, el lector
se para;
para conmutar a la duración (t y v), pulse solo
brevemente la tecla:
reglaje de base: mensaje "REMAIN" (h):
duración restante de la canción en curso
1. presión: mensaje "ELAPSED" (e):
duración ya reproducida de la canción en
curso
presión siguiente: mensaje "TOTAL REMAIN"
(g + h):
duración restante de todo el CD;
imposible para las canciones con formato MP3
presión siguiente: mensaje "REMAIN":
retorno al reglaje de base
9 Tecla CONT. SINGLE/OUTRO: selección del
modo de funcionamiento (vea también cap. 5.3)
e activación de la función OUTRO
reglaje de base: mensaje "SINGLE" (d):
lectura canción por canción; después de cada
canción, el aparato pasa en modo pausa
1. presión: mensaje "CONT" (f):
lectura continua de todas las canciones del
CD o de la tarjera SD
2. presión: mensaje "SINGLE":
retorno al reglaje de base
9 Toets CONT. SINGLE/OUTRO om de bedrijfs-
modus te selecteren (zie ook hoofdstuk 5.3) en
de functie OUTRO in te schakelen
Basisinstelling, melding "SINGLE" (d):
afspelen van een individuele track; na elke af-
gespeelde track schakelt het apparaat in pauze
eerste keer drukken op de toets, melding
"CONT" (f):
doorlopend afspelen van alle tracks van de cd
resp. SD-kaart
tweede keer drukken op de toets, melding
"SINGLE":
terugschakelen naar de basisinstelling
Houd de toets ca. 3 seconden ingedrukt tot op
het display de melding "OUTRO" (i) verschijnt:
inschakelen van de functie OUTRO om telkens
de laatste 30 seconden van de volgende track af
te spelen [Door kort op de toets TIME/STOP (8)
te drukken, kunt u de functie opnieuw uitschake-
len.] De functie OUTRO kan niet worden gebruikt
voor mp3-tracks.
10 Cijfertoetsen om een tracknummer te selecteren
of, wanneer met de toets EFFECT/TRACK (11)
naar het selecteren van effecten werd gescha-
keld [de pijl "EFFECT" (r) verschijnt], om effecten
in en uit te schakelen
11 Toets EFFECT/TRACK om de functie van de cij-
fertoetsen te wisselen
Basisinstelling, geen pijl "EFFECT" (r):
De cijfertoetsen dienen voor het selecteren
van tracks
eerste keer drukken op de toets, pijl "EFFECT"
verschijnt:
De cijfertoetsen dienen voor het selecteren
van effecten
tweede keer drukken op de toets, pijl "EFFECT"
gaat uit:
terugschakelen naar de basisinstelling
12 Toets KEY voor het in- en uitschakelen van de
transponeerfunctie (toonhoogte wijzigen bij gelijk
blijvende snelheid, zie hoofdstuk 5.11);
bij geactiveerde functie [de melding "KEY" (m)
knippert niet] kunt u door op de draaiknop SET
Mantenga la tecla pulsada unos 3 segundos
hasta que aparezca el mensaje "OUTRO" (i):
Activación de la función OUTRO para leer res-
pectivamente los 30 últimos segundos de las
canciones siguientes [la función se desconecta
pulsando brevemente la tecla TIME/ STOP (8).]
La función OUTRO no se puede utilizar con las
canciones con formato MP3.
10 Teclas numéricas para seleccionar el número de
canción o si conmuta en la selección de efectos
con la tecla EFFECT/TRACK (11) [la flecha
"EFFECT" (r) aparece], para conectar y des-
conectar los efectos
11 Teca EFFECT/TRACK para conmutar la función
de las teclas numéricas
reglaje de base, no hay flecha "EFFECT" (r):
las teclas numéricas sirven para seleccionar
la canción
primera presión, la fleche "EFFECT" aparece:
las teclas numéricas sirven para elegir el efecto
segunda presión, la flecha "EFFECT" desaparece:
retorno al reglaje de base
12 Tecla KEY para conectar y desconectar la fun-
ción "conversión" (modificación de la altura tonal
con una velocidad constante, vea capítulo 5.11);
si la función está activada, [el mensaje "KEY"
(m) no parpadea], la función Mastertempo,
puede estar conectada o desconectada pulsan-
do el potenciómetro rotativo SET (7), es decir,
que la altura tonal queda constante para una
modificación de la velocidad, vea capítulo 5.12.
13 LEDs de visualización de la zona seleccionada
de reglaje de la velocidad seleccionada con la
tecla PITCH (14)
parpadean = el potenciómetro PITCH CON-
TROL (29) no está activado
brillan en continuo = el reglaje está activado con
la tecla ON/OFF (15)
14 Tecla PITCH para la selección de la zona de re-
glaje de la velocidad (8 %, 16 %, 32 % o 100 %)
15 Tecla ON/OFF para activar/desactivar el reglaje
PITCH CONTROL (29)
NL
B
E
29