Veiligheidsinstructies
3.1
Gebruiker
■
Personen van jonger dan 16 jaar en perso-
nen die de gebruikershandleiding niet heb-
ben gelezen, mogen de motor niet gebruiken.
Eventuele landspecifieke veiligheidsvoor-
schriften voor de minimumleeftijd van de ge-
bruiker naleven.
■
Gebruik de motor niet als u onder invloed
bent van alcohol, drugs of medicijnen.
3.2
Veiligheid van personen, dieren en
eigendommen
■
Gebruik de motor uitsluitend waarvoor deze
bedoeld is. Niet-reglementair gebruik kan let-
sel en materiële schade veroorzaken.
■
De gebruiker is verantwoordelijk voor eventu-
eel letsel bij derden en voor materiële scha-
de.
■
Houd anderen uit de buurt van de gevarenzo-
ne.
■
Schakel de motor alleen in als er geen perso-
nen of dieren in het werkgebied aanwezig
zijn.
■
Houd een veiligheidsafstand aan tot perso-
nen en dieren of schakel de motor uit als per-
sonen of dieren naderen.
■
Houd de stroom van uitlaatgassen nooit ge-
richt op personen of dieren, of op brandbare
producten en voorwerpen.
■
Grijp niet in het aanzuig- en luchtfilter als de
motor draait. De draaiende onderdelen kun-
nen letsel veroorzaken.
■
Schakel de motor altijd uit wanneer u deze
niet nodig heeft, bijv. bij het verplaatsen naar
een ander werkgebied, bij onderhoudswerk-
zaamheden, bij het tanken van het benzine-
oliemengsel.
■
Gebruik de motor niet in slecht geventileerde
werkomgevingen (bijv. garage). De uitlaat-
gassen bevatten giftig koolmonoxide en an-
dere schadelijke stoffen.
■
Schakel de motor in het geval van een onge-
luk onmiddellijk uit, om verder letsel of mate-
riële schade te voorkomen.
■
Gebruik de motor nooit met versleten of de-
fecte onderdelen. Versleten of defecte onder-
delen kunnen ernstig letsel veroorzaken.
■
Gebruik uitsluitend originele reserveonderde-
len en origineel toebehoren.
■
Berg de motor buiten het bereik van kinderen
op.
464882_e
■
Instrueer kinderen en jongeren niet met de
motor te spelen.
3.3
Omgang met benzine en olie
GEVAAR! Explosie- en brandgevaar. Bij
het ontsnappen van een benzine-luchtmengsel
ontstaat potentieel explosieve atmosfeer. Door
een ondeskundige omgang met brandstoffen
kunnen deze ontsteken, exploderen en ontbran-
den, wat tot zwaar letsel en zelfs sterfgevallen
kan leiden.
■
Rook nooit, terwijl u met benzine werkt.
■
Werk uitsluitend in de buitenlucht met benzi-
ne en nooit in afgesloten ruimten.
■
Neem beslist altijd de volgende gedragsre-
gels in acht.
■
Transporteer en bewaar benzine en olie uit-
sluitend op in goedgekeurde voorraadvaten.
Zorg ervoor dat de opgeslagen benzine en
olie niet toegankelijk zijn voor kinderen.
■
Zorg ervoor, om bodemvervuiling (milieube-
scherming) te vermijden, dat bij het tanken
geen benzine en geen olie in de aarde te-
rechtkomt. Gebruik bij het tanken een trech-
ter.
■
Tank het apparaat nooit af in gesloten ruim-
ten. Op de vloer kunnen zich benzinedampen
verzamelen waardoor het tot een explosieve
verbranding of zelfs explosie kan komen.
■
Veeg gemorste benzine altijd onmiddellijk op
van het apparaat of de vloer. Laat de doeken
waarmee u benzine afgeveegd heeft, op een
goed geventileerde plaats drogen voordat u
deze weggooit. Anders kan spontane zelfont-
branding optreden.
■
Bij het morsen van benzine ontstaan benzin-
edampen. Start het apparaat daarom nooit
op dezelfde plaats, maar altijd op een plaats
die minimaal 3 m daarvan is verwijderd.
■
Vermijd huidcontact met producten van mine-
rale oliën. Adem geen benzinedampen in.
Draag altijd veiligheidshandschoenen om
brandstof bij te vullen. Vervang en reinig de
beschermende kleding regelmatig.
■
Let erop dat uw kleding niet in contact komt
met benzine. Vervang uw kleding onmiddel-
lijk wanneer benzine op uw kleding terecht-
gekomen is.
■
Tank het apparaat nooit af, bij draaiende of
hete motor.
29