4. Pas de grensafstand aan om de waarschuwingszone in te stellen. We raden aan om de grensafstand zo in te stellen dat de
waarschuwingszone minstens 3 meter voor de grensdraad begint.
Houd bij het aanpassen van de grensafstand rekening met de grootte van je tuin en de lengte en het temperament van je huisdier.
Een brede grensafstand kan goed werken voor een groot, energiek huisdier in een ruime tuin, maar kan onnodig beperkend zijn voor
een klein, verlegen huisdier of een kleine tuin. Als je een indeling met dubbele lus gebruikt, moet je de scheiding tussen de grensdraden
mogelijk vergroten en/of de grensafstand vergroten om het gewenste bereik te krijgen.
5. Herhaal deze test op verschillende plaatsen langs de grensdraad om te controleren of deze overal goed werkt.
6. Loop vervolgens door de vrije ruimte voor het huisdier om te controleren of er geen delen zijn waar de ontvangerhalsband kan worden
geactiveerd door signalen van ingegraven draden, kabels of metalen afvoerbuizen. Test de ontvangerhalsband binnen en buiten het
huis en ook rond de binnenzijde van het huis.
Metalen afvoerbuizen of kabels en draden van kabeltelevisie, elektriciteits- of telefoonkabels kunnen de signalen van de
huisdieromheining binnen en buiten het huis geleiden en de ontvangerhalsband per ongeluk activeren. Hoewel dit zelden voorkomt,
betekent dit dat je de grensdraad moet verleggen als deze een kabel of elektrische draad kruist of in de buurt van een metalen
voorwerp komt. Test het systeem na de aanpassing opnieuw.
7. Je kunt de grensdraad gaan ingraven als je hebt vastgesteld dat je systeem goed werkt.
Vrije ruimte voor het huisdier
Waarschuwingszone
Statische-stimulatiezone
65