Tabla de contenido
FR
avec des tubes et des raccords en cuivre classi-
ques, soit avec les tuyaux flexibles à haut débit
fournis, en veillant à ce que les tuyaux ne soient
pas pliés car cela pourrait limiter le débit.
3. Raccordement de l'évacuation :
Poussez le tuyau de vidange flexible sur le raccord
cannelé (Évacuation ; voir chapitre 5.4 Plan de
l'installation) et fixez-le avec le clip fourni. Amenez
le tuyau d'évacuation jusqu'à un tuyau ou un égout.
L'espace autour du tuyau doit être de 20 mm mi-
nimum. L'eau adoucie n'aura aucun impact néga-
tif sur une fosse septique. Le tuyau d'évacuation
peut faire jusqu'à 9 m si vous disposez d'une
pression suffisante (supérieure à 3 bar). Le tuyau
d'évacuation ne doit pas être plié ou obstrué de
quelque manière que ce soit, car cela provoquerait
un débordement du récipient à sédiments.
4. Raccordements du trop-plein :
Le tuyau de trop-plein à raccord cannelé (non fourni
avec l'adoucisseur) doit être relié au raccord cou-
dé à l'arrière du récipient. Amenez le tuyau vers le
bas jusqu'à l'évacuation. Veillez à ce que le trop-
plein ne déborde pas ce qui pourrait endommager
l'appareil. Si l'adoucisseur d'eau se trouve dans un
grenier ou un sous-sol, le trop-plein peut être relié
à un réservoir de stockage. N'élevez pas le tuyau
de trop-plein.
5. Connexions électriques :
Pour une sécurité et une tranquillité d'esprit supplé-
mentaires ainsi que pour une installation facile, vot-
re adoucisseur d'eau est alimenté en basse tension
par une prise qui se trouve dans le transformateur.
Ce transformateur doit être connecté à une prise de
courant avec interrupteur.
6. Remplissage du réservoir à sédiments, utilisati-
on du sel et alarme :
Placez à présent le sel de l'adoucisseur d'eau
dans le réservoir à sédiments. Utilisez les tablettes
d'entretien Harvia (sel en tablette). Remarques sur
l'utilisation du sel : Votre adoucisseur d'eau ne sera
efficace que s'il y a du sel dans le réservoir à sédi-
ments pendant le processus de régénération.
Il est donc essentiel que le niveau de sel mesuré à
partir de la base du réservoir à sédiments ne soit
pas inférieur à 15 cm de profondeur.
7. Commande de mélange :
Toutes les machines sont réglées en usine pour pro-
duire de l'eau douce. Remarque : Si vous préférez
une eau moins douce, tournez le bouton de mélange
situé sur le côté gauche de la vanne dans le sens
inverse des aiguilles d'une montre jusqu'à ce que
l'eau soit confirme à vos besoins.
8. Test de la dureté de l'eau dans votre région :
La dureté de l'eau peut changer d'un endroit à
l'autre. Pour déterminer la dureté de l'eau qui ali-
mente votre adoucisseur d'eau (eau d'alimentation
non adoucie), utilisez le kit de test de dureté fourni.
Remplissez la bouteille de test fournie jusqu'à la
ligne de remplissage avec de l'eau provenant d'un
robinet d'eau dure.
Ajoutez une tablette à la solution à la fois.
•
Agitez la bouteille à chaque fois que vous
•
94
NL
3. Afvoeraansluiting
Schuif de flexibele afvoerslang op de aansluitnip-
pel (Afvoer; zie paragraaf 5.4 Installatieschema) en
bevestig deze met de meegeleverde klem. Laat de
afvoerslang naar een standpijp of naar een afvoer
lopen. De luchtspleet moet minimaal 20 mm zijn.
Onthard water heeft geen nadelige invloed op een
septische tank. U kunt de afvoer tot 9 m verlen-
gen als u voldoende druk hebt (meer dan 3 bar).
De afvoerslang mag op geen enkele manier worden
geknikt of beperkt, omdat dit een overloop van het
zoutreservoir kan veroorzaken.
4. Overloopaansluitingen
De overloopbuisnippel (niet meegeleverd met de
waterontharder) moet worden aangesloten op de
knelkoppelingen aan de achterzijde van de opslag.
Laat de buis naar beneden lopen tot aan de afvoer.
Zorg ervoor dat de overloop niet leegloopt waar er
schade kan ontstaan. Indien de waterontharder in
een kelder of souterrain is geplaatst, kan de over-
loop naar een opslagtank lopen. Til de overloops-
lang niet op.
5. Elektrische aansluitingen
Voor extra veiligheid, gemoedsrust en installatie-
gemak wordt uw waterontharder gevoed met een
lage spanning via een insteektransformator. Deze
transformator moet worden aangesloten op een ge-
schakeld stopcontact.
6. Het zoutreservoir vullen, zoutgebruik en alarm
Plaats nu het waterontharderzout in het zoutreser-
voir. Gebruik Harvia-verzorgingsblokjes (zouttablet-
ten). Opmerkingen over het zoutgebruik: Uw wate-
rontharder werkt alleen effectief als er tijdens het
regeneratieproces zout in het zoutreservoir zit.
Het is daarom cruciaal dat het zoutgehalte niet lager
is dan 15 cm, gemeten vanaf de bodem van het
zoutreservoir.
7. Mengcontrole
Alle machines zijn in de fabriek ingesteld op de pro-
ductie van zacht water. Opmerking: als u de voor-
keur geeft aan water dat minder zacht is, draait u
aan de mengknop aan de linkerzijde van de klep
tegen de klok in totdat het water aan uw wensen
voldoet.
8. Testen op waterhardheid in uw omgeving
De waterhardheid kan van plaats tot plaats ver-
schillen. Voor het bepalen van de hardheid van het
toevoerwater in uw waterontharder (niet-onthard
toevoerwater), gebruikt u de meegeleverde hard-
heidstestkit.
Vul de bijgeleverde testflacon met water uit
•
een kraan waar hard water uit komt.
Voeg de tabletten één voor één aan de
•
oplossing toe.
Schud de fles tussendoor en blijf tabletten
•
aan het water toevoegen totdat de oplossing
van wijnrood naar blauw verkleurt. Noteer
ondertussen het aantal toegevoegde tabletten.
Gebruik de bijgeleverde gegevenstabel om het
•
aantal tabletten af te stemmen op de hardheid.
Dit cijfer hebt u nodig bij het programmeren
van uw waterontharder in de volgende
paragraaf van deze handleiding.
Tabla de contenido
Solución de problemas
