5. Installatie van Draineerbuizen
A
C
G
C
H
Fig. 5-1
1
A
3
A
A
Fig. 5-2
PKFY-P·VHM-E
D
C
Fig. 5-3
Fig. 5-4
38
D
B
E
C
F
I
2
a
b
4
B
A
B
E
5.1. Installatie van Draineerbuizen (Fig. 5-1)
• De afvoerpijpen moeten 1/100 of meer aflopen.
• Als u de afvoerpijp wilt verlengen, kunt u een buigzame slang (binnendiameter
15 mm), die in de winkel verkrijgbaar is, of een harde PVC-pijp (VP-16/PVC-pijp,
O.D. ø22) gebruiken. Zorg er voor dat er geen water lekt bij de aansluitingen.
• Plaats de afvoerpijp niet rechtstreeks in een afvoergeul waar zwavelgas kan
ontstaan.
• Controleer nadat u de pijpen heeft aangebracht of er water uit het uiteinde van
de afvoerpijp stroomt.
Voorzichtig:
J
Voor een juiste afvoer moet de afvoerpijp worden geïnstalleerd volgens
de voorschriften van deze installatiehandleiding. De afvoerpijpen moeten
thermisch geïsoleerd worden om condensatie te voorkomen. Als de
K
afvoerpijpen niet goed geïnstalleerd en geïsoleerd zijn, kan condensvocht op
het plafond, de vloer of andere eigendommen druppelen.
A Naar beneden hellend
B Moet lager zijn dan het uitlaatpunt
C Waterlekkage
D Opgevangen afvoerwater
E Lucht
F Golvend
G Het uiteinde van de afvoerpijp is onder water.
H Afvoergoot
I 5 cm of minder tussen het uiteinde van de afvoerpijp en de grond.
J Afvoerleiding
K Zachte pvc-leiding (binnendiameter 15 mm)
of
Harde pvc-leiding (VP-16)
* Bevestigd met speciale pvc-lijm
Pijpen links en linksachter voorbereiden (Fig. 5-2)
1 Verwijder de afvoerkap.
• Verwijder de afvoerkap door het uitstekende stuk aan het einde van de pijp vast
te nemen en te trekken.
A Afvoerkap
2 Verwijder de afvoerslang.
• Verwijder de afvoerslang door deze aan het begin vast te nemen a
(aangegeven door de pijl) en deze naar u toe te trekken b.
3 Plaats de afvoerkap.
• Plaats een schroevendraaier of iets dergelijks in het gat aan het uiteinde van de
pijp en druk naar de basis van de afvoerkap.
4 Plaats de afvoerslang.
• Druk op de afvoerslang totdat deze onderaan de afvoeraansluiting zit.
• Zorg ervoor dat de haak van de afvoerslang goed is aangebracht over de
uitstekende afvoeraansluiting.
B Haken
Plaatsing in de leidingruimte van de binnenunit (Fig. 5-3)
* Als de afvoerleiding binnen het gebouw wordt geplaatst, moet u de leiding met in
de handel verkrijgbaar isolatiemateriaal omwikkelen.
* Pak de afvoerleiding en de koelleiding samen en gebruik de meegeleverde
viltband 3 om ze samen te omwikkelen.
* Overlap de viltband 3 telkens met een halve bandbreedte.
* Maak het einde van de viltband vast met vinylband.
A Gaspijp
B Vloeistofpijp
C Afvoerleiding
D Verbindingsbedrading binnen/buiten
E Viltband 3
Controleren op afvoerwater (Fig. 5-4)
1. Open het rooster aan voorzijde en verwijder de filter.
2. Vul de ruimte langzaam met water met de vinnen van de warmtewisselaar naar
u toe gericht.
3. Nadat u hebt gecontroleerd of er sprake is van afvoerwater, plaatst u de filter
weer op het apparaat en sluit u het rooster.