Allmatic BIOS2 24V Manual Del Usuario página 139

• sn.m. = 0 de sensor is uitgeschakeld.
• sn.m. = 1 volledige werking: interventie voor obstakel in het centrale gedeelte van de slag en interventie voor einde beweging in resync zone
(zie parameter MI.A.).
• sn.m. = 2 de sensor reageert alleen op obstakels, onafhankelijk van de positie.
• sn.m. = 3 de sensor reageert alleen op einde beweging, onafhankelijk van de positie.
2. AMPLITUDE RESYNC ZONEMI.A.
Met deze parameter kan de amplitude van de resync zone worden bepaald en eventueel ook uitsluiting ervan ( MI.A.= 0 ). In deze zone stopt de
beweging bij reactie van de stroomsensor en wordt de bereikte positie ingesteld als positie van volledige sluiting / opening. De waarde 100 komt
overeen met 25% van de totale slag van de motor.
3. REACTIETIJD SENSOR SI.T.
Tijd waarna de sensor motor in stilstand (stroomsensor) reageert in aanwezigheid van een obstakel.
4. UITSCHAKELTIJD BIJ START Sd.T.
Tijd gedurende welke de stroomsensor uitgeschakeld is bij start van de motor.
5. OPGANG VAN VERSNELLING UR.A.
Deze parameter maakt het mogelijk om de duur van de opgang van de versnelling gedurende de start van de motor in te stellen. Hoe groter de waarde,
des te langer de opgang. Met Ur.A. = 0, de opgangen worden uitgeschakeld en de motor start direct op normale snelheid of op vertragingssnelheid,
op basis van de positie van de slag.
Naast de numerieke waarden zijn er 2 andere mogelijkheden:
• SS.r. - de motor start op 50% van de normale snelheid voor 0,6 seconden.
• HS.r. - de motor start op 100% van de kruissnelheid voor 0,6 seconden.
6. OPGANG VAN VERTRAGING dr.A.
Deze parameter maakt het mogelijk om de duur van de opgang van vertraging in te stellen van de normale snelheid naar de vertragingssnelheid. Hoe
groter de waarde, des te langer de opgang.
7. GEDRAG PH1 ALS GESLOTEN SP.h.
De fotocel voor sluiting heeft de volgende werking:
• Sluiting: onmiddellijke omkering van beweging.
• Opening vanaf een tussenpunt: geen interventie.
• Opening vanaf volledig dicht:
– Sp.h. = 0 de automatisering start niet als PH1 bezet is.
– Sp.h. = 1 de automatisering start ook als 1PH1 bezet is.
8. GEDRAG PH2 Ph.2.
De fotocel voor opening heeft de volgende werking:
• Opening: stopt de motor van de automatisering en wacht tot de straal bevrijd wordt, vervolgens hervat deze de opening.
• Sluiten:
– ph.2. = 0 stopt de automatisering en wacht tot de straal bevrijd wordt, vervolgens hervat deze de opening.
– ph.2. = 1 geen interventie.
9. TEST FOTOCELLEN TP.h.
Door deze functie in te schakelen wordt er een functionele inspectie van de fotocellen uitgevoerd vóór iedere beweging die begint met automatisering
in stilstand. Deze wordt niet uitgevoerd in geval van snelle omkeringen van bewegingsrichting. Raadpleeg paragraaf 4.1 voor de juiste verbinding van
de fotocellen.
10. SOORT VEILIGHEIDSLIJST ED.M.
Er zijn twee soorten die geselecteerd kunnen worden:
• ed.m. = 0 mechanisch met normaal gesloten contact.
• ed.m. = 1 resistieve veiligheidslijst 8,2K
11. WERKWIJZE VEILIGHEIDSLIJST iE.D.
Om installatie van de veiligheidslijsten mogelijk te maken aan beide bewegingszijden van de automatisering, zijn er twee mogelijkheden:
• ie.d. = 0 alleen bij sluiting met totale omkering van beweging.
• ie.d. = 1 in beide bewegingsrichtingen met stop en korte omkering voor bevrijding obstakel.
12. TEST VEILIGHEIDSLIJSTTE.D.
Door deze functie in te schakelen wordt de functionele controle van de veiligheidslijst verkregen. Dit is handig indien er een veiligheidslijst is
geïnstalleerd met elektronisch testcircuit (bijv. veiligheidslijst radio R.CO.O). Voor de juiste functionering, moet het testcontact van de veiligheidslijst
aangesloten worden op de voeding van de zender van de fotocellen (paragraaf 4.1) en de test ingeschakeld worden met logisch laag niveau 0Vdc (voor
compatibiliteit moet de handleiding van de veiligheidslijst geraadpleegd worden).
13. GEDEELTELIJKE OPENING LP.o.
De gedeeltelijke opening is een beweging die alleen ingeschakeld kan worden met een volledig gesloten automatisering. De parameter stelt de opening
in als percentage van de totale slag.
14. AUTOMATISCHE SLUITINGSTIJD NA GEDEELTELIJKE OPENING TP.C.
Actief bij automatisering stil in de positie van gedeeltelijke opening, de automatisering sluit na tp.C tijd te hebben gewacht, in deze fase toont het
display -TC met knipperend streepje, dat gedurende de laatste 10 seconden wordt vervangen met een aftelling.
15. CONFIGURATIE UITGANG KNIPPERLICHTFP.r.
Er kunnen twee modi voor de uitgang knipperlicht geselecteerd worden:
• fp.r. = 0 de uitgang blijft vast. Het zal nodig zijn een knipperlicht te gebruiken met zelfknippercircuit (B.RO LIGHT 24 Vac).
•
fp.r. = 1 uitgang knipperlicht. Het zal nodig zijn om een knipperlicht aan te sluiten met vast licht (B.RO LIGHT FIX 24 Vac).
16. TIJD VOORFLITSEN TP.r.
Flitsen voorafgaand aan de beweging, uitgevoerd in beide richtingen, waarvan de duur bepaald wordt door de parameter tp.r.
17. CONFIGURATIE COMFORTVERLICHTING FC.Y.
6-1622420 rev.5
Ω
.
ITA
14/09/2021
ENG FRA ESP TUR NLD
19/24