7
EINDTEST EN INBEDRIJFSTELLING
Dit zijn de belangrijkste fasen bij de realisatie van de automatise-
7
EINDTEST EN INBEDRIJFSTELLING
ring om de maximale veiligheid van het systeem te garanderen.
De eindtest kan ook worden gebruikt om de inrichtingen van de
automatisering periodiek te controleren.
De serie handelingen die nodig is voor de test en die hierna be-
schreven wordt, heeft betrekking op een standaardinstallatie.
De test wordt als volgt uitgevoerd:
controleer of alle informatie beschreven in het hoofdstuk "
1.
ALGEMENE AANBEVELINGEN EN VOORZORGSMAAT-
REGELEN VOOR DE VEILIGHEID" nauwkeurig in acht is
genomen
2.
bij het gebruik van besturingsinrichtingen (zender) moet u
openingstests uitvoeren, zoals ook bij het sluiten en het stop-
pen van de automatisering. Bovendien moet u de correcte
werking van de leds controleren.
a
De inbedrijfstelling kan alleen plaatsvinden nadat alle
fasen van de eindtest met succes zijn doorlopen.
a
Voordat u de automatisering in bedrijf stelt, dient u de
eigenaar voldoende op de hoogte te stellen van nog
aanwezige gevaren en restrisico's.
8
ANTIVORST/SNEEUW FUNCTIE
Om de antivorst en antisneeuw functies te kunnen gebruiken is het
8
ANTIVORST/SNEEUW FUNCTIE
noodzakelijk een optionele temperatuursensor te installeren. Als
zo'n sensor is geïnstalleerd is het mogelijk de sneeuwfunctie te ac-
tiveren of de antivorstbescherming of de vermogensblokkering als
de buitentemperatuur daalt onder de -5°C.
De gebruikte temperatuursensor moet zijn van het type NTC 10kΩ
en moet worden aangesloten op de klemmetjes T+ en T-.
Gebruik de keuzeschakelaar [S2] om de functie van de tempera-
tuursensor in te stellen:
– 1= ON: activering van de functie motorblokkering bij temperatu-
ren lager dan -5°C
– 2= ON: inschakelen sneeuwfunctie.
Als de temperatuursensor geïnstalleerd is en in het geval van tem-
peraturen lager dan 2°C, zal de patio kort opengaan na de volledi-
ge sluiting, zodat bevriezing ervan wordt voorkomen.
De temperatuursensor moet buiten worden ge-
Opmerking
monteerd en dichtbij de lamellen.
9
ONDERHOUD VAN HET PRODUCT
PatioControl, als elektronisch onderdeel behoeft het geen bijzon-
9
ONDERHOUD VAN HET PRODUCT
der onderhoud. Controleer regelmatig (minstens eenmaal om de 6
maanden) of het hele systeem perfect functioneert.
NEDERLANDS – 151