nl
Tank vullen
1. Zet de motor uit en trek veiligheidshalve de
contactsleutel uit.
2. Wacht tot de motor een beetje is afgeko-
eld (explosiegevaar door ontvlambare brand-
stof!).
3. Draai de tankdop (16/2) eraf en vul met de
brandstof.
VOORZICHTIG!
Vermijd dat de brandstoftank te vol
wordt gevuld!
4. Sluit de brandstoftank weer.
Bandenspanning controleren en lucht pom-
pen
De correcte bandenspanning is een belangrijke
voorwaarde voor een correct gebalanceerd maai-
werk en dus ook voor een gelijkvormig gemaaid
gazon. Controleer de bandenspanning regelma-
tig.
1. Plaats de zitmaaier op een vlakke en stevige
ondergrond en trek de contactsleutel eruit.
2. Wacht na het gebruik ca. 1 uur, zodat de band
kan afkoelen. De bandendruk kan alleen cor-
rect worden gemeten wanneer de band afge-
koeld is.
3. Schroef de ventieldop (12/6) eraf en druk een
meetapparaat voor bandenspanning (mano-
meter) op het open ventiel.
4. Lees de bandenspanning af en vergelijk die
met de voorgeschreven waarden: voorban-
den 1,5 bar, achterbanden 1,0 bar.
5. Wanneer de bandenspanning te laag is:
pomp de band met een in de handel verkrijg-
bare voetluchtpomp op.
Vulstandmelder instellen en grasopvangzak
ophangen
Vulstandmelder van de grasopvangzak
instellen
De vulstandmelder (17/1) meet de vulstand van
de grasopvangzak. Wanneer de vulstandmelder
meldt dat de grasopvangzak vol is, klinkt een
akoestisch signaal. De gevoeligheid van de vul-
standmelder kan worden ingesteld door traploos
uittrekken en inschuiven van de staaf (17/1).
Stel de vulstandmelder als volgt in:
70
1. Wanneer u droog gras wilt maaien: trek de
staaf eruit. Bij volledig uitgetrokken staaf re-
ageert de sensor het gevoeligst.
2. Wanneer u nat gras wilt maaien: schuif de
staaf erin. Bij volledig ingestoken staaf reage-
ert de sensor het minst gevoelig.
Grasopvangzak ophangen
1. Hang het bovenste framegedeelte van de gra-
sopvangzak (06/1) telkens links en rechts in
de uitsparingen van de houder (06/2).
2. Lijn daarbij de beide pijlen (06/3) op de mo-
torafdekkap en op de grasopvangzak nauw-
keurig met elkaar uit, zodat hij recht hangt.
Veiligheidsvoorzieningen controleren
Controleer de veiligheidsvoorzieningen elke keer
voordat u de zitmaaier start.
WAARSCHUWING!
Risico op letselschade bij de controle
van de veiligheidsvoorzieningen!
Wanneer bij de controle de veilig-
heidsvoorzieningen niet werken, kun-
nen personen ernstig gewond gera-
ken.
Controleer de veiligheidsvoorzieningen
alleen dan, wanneer u op de bestuur-
dersstoel zit en er geen andere perso-
nen of dieren in de buurt van de zitmaaier
zijn.
Voer alle controles op een vlakke ondergrond uit,
zodat de zitmaaier niet onbedoeld kan wegrollen.
Contactschakelaar van de parkeerrem
controleren
De contactschakelaar van de parkeerrem garan-
deert dat de motor alleen dan kan worden gestart,
wanneer de parkeerrem aangetrokken is.
Voorwaarde: De motor staat uit.
1. Neem plaats op de bestuurdersstoel.
2. Zet de parkeerrem los (08/1, positie B).
3. Probeer de motor te starten (contactsleutel in
positie II).
ADVICE
De motor mag niet starten.
Contactschakelaar van de maaier controleren
De contactschakelaar van de maaier zorgt ervoor
dat de motor niet kan worden gestart wanneer de
maaier is geactiveerd.
Voorwaarde: De motor staat uit.
Ingebruikname