Bedieningselementen
Alarm
Reden
1 maal
Optillen van de opvangzak of ver-
knip-
wijderen van de deflector met inge-
peren
schakeld mes.
2 maal
Gebruiker verlaat de stoel, maar een
knip-
van de rijpedalen wordt verder be-
peren
diend.
3 maal
Gebruiker verlaat de stoel en trekt de
knip-
parkeerrem niet aan.
peren
4 maal
Aantrekken van de parkeerrem zon-
knip-
der het mes uit te schakelen.
peren
5 maal
Rempedaal wordt bediend voor ach-
knip-
teruitrijden, zonder de knop voor
peren
achteruitmaaien in te drukken.
6 maal
Het gebruik van de rijpedalen bij
knip-
aangetrokken handrem.
peren
Perma-
Toestand "Volle grasopvangzak":
nent
wordt bij ingeschakeld maaiwerk
ge-
door een permanent geluidssignaal
luids-
gemeld.
signaal
Contactslot (07/3)
Stand Werking
Stand STOP = zitmaaier incl. motor en
elektrische installatie staan uit.
De contactsleutel kan worden uitge-
STOP
trokken.
Stand I = zitmaaier incl. motor en elektri-
sche installatie zijn in gebruik.
Stand II = startstand om het startsysteem
te starten.
Laat de contactsleutel los, zodra de
motor draait. Deze springt dan terug in
stand I.
De motor wordt gestart, wanneer aan al de vol-
gende voorwaarden tegelijkertijd wordt voldaan:
1
Rijpedalen worden niet gebruikt.
2
Knop om mes in te schakelen, wordt niet ge-
bruikt, d.w.z. in positie STOP.
3
Gebruiker zit op de bestuurdersstoel resp.
parkeerrem is aangetrokken.
Wanneer aan een van deze voorwaarden niet
wordt voldaan, is er geen vrijgavesignaal voor het
starten en knippert het controlelampje. De motor
kan niet worden gestart.
Knop voor achteruitmaaien (07/4)
Zodra u met de zitmaaier achteruitrijdt, wordt de
motor en dus ook het maaiwerk, automatisch uit-
geschakeld. Om te maaien bij achteruitrijden, is
een bewuste bedieningsstap vereist. Druk om
het maaiwerk in te schakelen bij achteruitrijden
daarom deze knop in om achteruit te maaien.
Knop om het maaiwerk in te schakelen (07/5)
Deze knop beschikt over twee schakelstanden
voorzien op één plaatje:
Stand Werking
Stand STOP = maaiwerk is uitgescha-
keld.
Stand START = maaiwerk is ingescha-
keld.
Indien u zou proberen om het maaiwerk in te
schakelen zonder de voorziene veiligheidsvoor-
waarden, wordt de motor uitgeschakeld. Bij het
uitschakelen van het maaiwerk (stand STOP),
wordt tegelijkertijd de mesrem geactiveerd.
LET OP!
Risico op letselschade door nadraai-
end mes!
Een draaiend of nadraaiend snijmes
kan handen en voeten snijden.
Blijf daarom met uw handen en voeten
bij het snijmes vandaan.
Parkeerremhendel (08/1)
Gebruik deze hendel altijd voordat u afstapt en
voorkom zo dat de geparkeerde zitmaaier zich in
beweging zet. Om de parkeerrem vast te zetten,
trekt u de parkeerremhendel naar u toe (positie A)
en vervolgens naar links. Om de rem los te ma-
ken, beweegt u de parkeerremhendel naar rechts
(positie B).
Rijpedalen voor vooruit- (09/1) en achteruitri-
jden (09/2)
De zitmaaier is uitgerust met een hydrostaat (pe-
daalbediening). Om vooruit en achteruit te rijden,
zijn aan de rechterkant twee pedalen aanwezig.
Het snelheidsbereik bij vooruit- en achteruitrijden
is afhankelijk van de instelling van de schuifrege-
laar voor het motortoerental (07/1).
67