Reciprozaag veilig hanteren
Voor het aanpassen van de zaag aan het werkstuk
en voor het veilig plaatsen van de zaag kan de
zool
kantelen . De zool moet altijd tegen het
werkstuk aan liggen wanneer het apparaat in wer-
king is .
Werkaanwijzingen voor het zagen
♦
Controleer het te bewerken materiaal op
vreemde voorwerpen zoals spijkers, schroeven
enz . en verwijder ze .
♦
Zorg ervoor dat de ventilatiesleuven niet
worden afgedekt .
♦
Schakel het apparaat eerst in en plaats het pas
dan op het te bewerken materiaal .
♦
Schakel het apparaat onmiddellijk uit als het
zaagblad zich vastklemt .
Maak de zaagsnede breder met een geschikt
gereedschap en trek de reciprozaag eruit .
■
Pas het zaagblad en de slagfrequentie aan het
te bewerken materiaal aan .
■
Er zijn voor elk gebruiksdoel van uw recipro-
zaag geoptimaliseerde zaagbladen in verschil-
lende lengtes in de handel verkrijgbaar .
■
Zaag het materiaal met een gelijkmatige ver-
plaatsingssnelheid .
Zagen zonder uitsteeksels
Met flexibele zaagbladen van de vereiste lengte
kunt u werkstukken die uitsteken, zoals buizen,
direct op de wand afzagen .
Ga als volgt te werk:
1 . Leg het zaagblad direct tegen de wand .
2 . Buig het zaagblad door zijwaartse druk op de
reciprozaag zodanig, dat de zool
wand ligt .
3 . Schakel het apparaat in zoals beschreven en
zaag het werkstuk met constante druk af .
PFS 710 D3
Invalwerk
VOORZICHTIG!
GEVAAR VOOR TERUGSLAG!
►
Invalwerk mag alleen worden uitgevoerd in
zachte materialen (o .a . hout) .
Ga als volgt te werk:
1 . Plaats de reciprozaag met de achterkant van
de zool
raat in .
2 . Kantel de reciprozaag naar voren en laat het
zaagblad in het werkstuk "vallen" .
3 . Zet de reciprozaag verticaal en zaag verder
langs de zaaglijn .
Onderhoud en reiniging
■
Haal voor alle schoonmaakwerkzaamheden
de stekker uit het stopcontact .
■
Vervang het zaagblad zodra de tanden bot
zijn geworden en correct zagen niet meer
mogelijk is .
■
Houd het apparaat en de ventilatiesleuven altijd
schoon . Bij verstopte ventilatiesleuven bestaat er
gevaar voor oververhitting en/of beschadiging
van het apparaat .
■
Reinig het apparaat na het uitvoeren van de
werkzaamheden .
■
Er mogen geen vloeistoffen binnendringen in
het apparaat . Gebruik een doek om de behui-
zing schoon te maken . Gebruik nooit benzine,
tegen de
oplosmiddelen of schoonmaakmiddelen die
kunststof aantasten .
■
Reinig het zaagbladasgat eventueel met een
kwastje of door het met perslucht schoon te
blazen .
op het werkstuk . Schakel het appa-
WAARSCHUWING! LETSELGEVAAR!
Schakel het apparaat voorafgaand
aan alle werkzaamheden aan het
apparaat uit.
NL │ BE
│
39
■