NEDERLANDS
Laat de accu in dat geval in de lader zitten. De lader wordt
automatisch ingeschakeld wanneer de accu de juiste
temperatuur heeft.
Als u de accu (8) wilt opladen, schuift u de accu in de
u
lader (11). De accu past maar op één manier in de lader.
Forceer de accu niet tijdens het aansluiten. Zorg ervoor
dat de accu goed in de lader is geplaatst.
Steek de stekker van de lader in een stopcontact.
u
Het oplaadlampje (12) gaat langzaam groen knipperen.
Als het lampje (12) continu groen brandt, is de accu volledig
opgeladen. U kunt de accu gewoon in de lader laten zitten
wanneer het oplaadlampje brandt. Het lampje gaat groen
knipperen (opladen), omdat de accu door de lader af en toe
wordt bijgeladen. Het oplaadlampje (12) blijft branden zo lang
de accu zich op de lader bevindt en de lader is aangesloten
op het stopcontact.
Lege accu's moet u binnen een week opladen. Als u
u
accu's leeg bewaart, wordt de levensduur van de accu's
aanzienlijk verminderd.
De accu in de lader laten zitten
U kunt de accu gedurende onbeperkte tijd in de lader laten
zitten terwijl het oplaadlampje brandt. De lader zorgt ervoor
dat de accu altijd volledig opgeladen is.
Problemen met de accu
Als er wordt geconstateerd dat de accu bijna leeg is of be-
schadigd is, gaat het oplaadlampje (12) snel rood knipperen.
Ga in dat geval als volgt te werk:
Verwijder de accu (8) en plaats deze opnieuw.
u
Als het oplaadlampje snel rood blijft knipperen, gebruik
u
dan een andere accu om te controleren of de lader wel
goed werkt.
Als de andere accu goed wordt opgeladen, is de
u
oorspronkelijke accu defect. Breng de accu naar een
servicecentrum voor recycling.
Als het lampje ook bij de andere accu snel knippert, moet
u
u de lader laten testen bij een erkend servicecentrum.
Opmerking: Het kan soms een uur duren om na te gaan of
de accu goed functioneert. Als de accu te warm of te koud
is, knippert het lampje afwisselend snel en langzaam
rood.
In- en uitschakelen (fig. D)
Het gereedschap is voorzien van een ontgrendelingsknop om
te voorkomen dat het per ongeluk wordt ingeschakeld.
U schakelt het gereedschap in door de ontgrendeling-
u
sknop (2) in te drukken en vervolgens op de aan/uit-
schakelaar (1) te drukken.
U kunt de ontgrendelingsknop loslaten zodra het gereed-
u
schap is ingeschakeld.
Laat de aan-uitschakelaar los om het gereedschap uit te
u
schakelen.
36
(Vertaling van de originele instructies)
De klemarm gebruiken (fig. E)
Het gereedschap is voorzien van een klemarm waarmee het
gereedschap stabiel op het werkstuk wordt gehouden.
Trek de ontgrendelingsknop van de klemarm (3) naar ach-
u
teren. Zo ontgrendelt u de klemarm. Wanneer de klemarm
is ontgrendeld, kunt u de knop loslaten.
U schakelt het gereedschap in door de ontgrendeling-
u
sknop (2) in te drukken en vervolgens op de aan/uit-
schakelaar (1) te drukken.
Wanneer de zaag actief is, draait de klemarm naar voren
u
totdat deze in contact komt met het werkstuk.
Wanneer het zagen is voltooid, draait de klemarm volledig
u
terug naar de stopstand.
Zagen (fig. E)
Houd het gereedschap altijd met beide handen vast.
u
Laat het blad een paar seconden vrij bewegen voordat u
u
begint te zagen.
Voer slechts geringe druk op het gereedschap uit terwijl u
u
zaagt.
Druk indien mogelijk de zool (6) tijdens het zagen altijd te-
u
gen het werkstuk. Hierdoor hebt u meer controle over het
gereedschap en treden minder trillingen op. Bovendien
wordt zo voorkomen dat het blad wordt beschadigd.
Tips voor optimaal gebruik
Takken zagen
U kunt met dit gereedschap takken zagen met een diameter
van maximaal 75 mm.
Waarschuwing! Gebruik het gereedschap niet als u in een
boom zit of als u op een ladder of ander onstabiel oppervlak
staat. Wees u bewust van de waarschijnlijke valrichting van
takken.
Zorg dat het gereedschap op volle snelheid draait voordat
u
u een zaagsnede gaat maken.
Houd het gereedschap stevig op zijn plaats om terugslaan
u
of zijwaarts bewegen van het gereedschap te voorkomen.
Oefen een lichte druk uit om het gereedschap te sturen.
u
Zaag altijd van boven naar beneden. Hierdoor voorkomt u
u
dat het zaagblad in de zaagsnede beklemd raakt.
Verwijder takken beginnend bij het uiteinde van de tak.
u
Maak de tak stap voor stap korter door kleine delen af te
zagen.
Als u een tak doorzaagt die onder spanning staat, wees
u
dan bedacht op terugveren daarvan. Als de spanning in de
houtvezels vrijkomt, kan de tak tegen u aanslaan en/of het
gereedschap uit uw handen wringen.
Haal het gereedschap uit de zaagsnede terwijl het nog op
u
volle snelheid draait.