maal naar achteren door de hendel onder de
zitting (Q) naar u toe te trekken (Fig. 28).
3. Trek aan de veiligheidsgordel van de auto en
laat hem door de ruimte tussen de rugleuning
en de basis van het autostoeltje heen lopen
(Fig. 29).
4. Laat het buikgedeelte van de driepuntsgordel
van de auto door de speciale geleidingen voor
de gordels (Fig. 30) heen lopen.
5. Trek hem er aan de andere kant van het au-
tostoeltje uit en zet hem in de gesp van de
zitting vast (Fig. 31).
6. Open de blokkeerklem (T) die zich aan de-
zelfde kant bevindt als de gesp van de zitting,
door op de hendel ervan (Fig. 32) te drukken.
7. Doe het schuine gedeelte van de autogordel
in de klem en plaats hem precies zoals wordt
getoond in Fig. 33. Laat de hendel van de klem
los, zodat die automatisch weer op de blokke-
erstand komt.
8. Trek hard aan het schuine gedeelte van de
autogordel en laat het autostoeltje goed op
de zitting (Fig. 34) aansluiten. Ga indien nodig
met een knie op het autostoeltje zitten.
9. Haal het bovenste gedeelte van de diagonale
gordel door de geleiding S1 en zet hem pre-
cies zoals in de afbeelding wordt getoond.
10. Trek de gordel hard in de in figuur 35 aange-
duide richting om ook het laatste gedeelte
van de gordel te spannen.
11. Controleer dat de installatie goed is verricht
(Fig. 36).
WAARSCHUWINGEN OM HET AUTOSTOELTJE
GOED TE INSTALLEREN
LET OP! Om de veiligheid niet in het gedrang te
brengen, controleert u na de installatie ALTIJD of:
- de autogordel nergens verdraait zit.
- de gordel overal goed gespannen staat.
- na deze handelingen moet het autostoeltje
goed op de autozitting aansluiten. Als dit niet
het geval is, moeten de installatiehandelingen
worden herhaald.
HET KIND IN HET AUTOSTOELTJE ZETTEN
- Voordat u het kind laat zitten, drukt u op de
afstelknop van de gordels en pakt u tegelijker-
tijd de twee gordels van het autostoeltje on-
der de schouderbanden vast en trekt ze naar
u toe, om ze losser te maken (Fig. 37).
- Maak de gesp van de veiligheidsgordels van
het autostoeltje los, door op de rode knop te
drukken (Fig. 38) en trek de gordels naar de
buitenkant. Nu kan het kind in het autostoeltje
worden gezet (Fig. 39).
LET OP! Controleer altijd dat het kind met het
lichaam stevig tegen de rugleuning van het
autostoeltje zit (Fig. 40).
- Plaats het tussenbeenstuk goed, pak de gor-
dels. Leg de twee lipjes van de gesp (Fig. 41a-
41b) over elkaar en duw ze samen in de gesp,
tot u een duidelijke "klik" hoort (Fig. 42).
- Om de veiligheid te garanderen, zijn de twee
lipjes van de gesp zodanig ontworpen dat het
onmogelijk is er slechts één vast te klikken.
DE HOOFDSTEUN EN DE GORDELS AFSTELLEN
De hoofdsteun en gordels zijn via de knop aan de
achterkant tegelijkertijd op 6 verschillende stan-
den in hoogte verstelbaar.
LET OP! Voor een goede afstelling moet de hoofd-
steun zodanig zijn geplaatst dat de gordels ter
hoogte van de schouders van het kind uit de rug-
leuning komen (Fig. 43). Voor de afstelling houdt
u de verstelknop (M) achter de rugleuning (Fig.
44) ingedrukt en verplaatst u de hoofdsteun op
de gewenste stand (Fig. 45). Laat de knop nu los
en begeleid de hoofdsteun tot u een klik hoort,
die bevestigt dat hij vastzit.
Om de gordels van het autostoeltje aan te span-
nen, trekt u aan de verstelband van de gordels (Fig.
46), tot ze goed op het kinderlichaam aansluiten.
Na de gordels te hebben gespannen, pakt u de
schouderbanden beet en trek u ze omlaag om de
gordels zo goed mogelijk op het kind aan te brengen.
LET OP! De gordels moeten goed gespannen
zijn en op het kind aansluiten, maar niet te strak
zitten: ter hoogte van de schouders moet er een
vinger tussen de gordel en het kind kunnen wor-
den gestoken.
LET OP! Controleer dat de gordels niet verdraaid
zitten. Controleer vooral de buik van het kind.
DE SCHUINE STAND VAN DE ZITTING AF-
STELLEN
Het autostoeltje kan op 5 schuine standen wor-
den afgesteld.
Om de schuine stand te veranderen, moet u de
hendel onder de zitting (Q) (Fig. 47) naar u toe
trekken.
LET OP! Na de gewenste schuine stand te hebben
verkregen, blijft u de zitting bewegen, voordat u
de hendel loslaat, tot u een klik hoort ter bevesti-
ging dat de hendel vastzit.
LET OP! Na de gewenste schuine stand te heb-
ben verkregen, controleert u altijd dat de gordels
goed om het autostoeltje zijn gespannen.
LET OP! Verzeker u er bij de afstelhandelingen van
dat de bewegende delen niet in aanraking ko-
men met het lichaam van het kind, of van andere
kinderen die op de autozitting worden vervoerd.
56