rugleuning en de schouderbanden te halen. (Fig. 23)
• Verwijder de schouderbanden door de bevestigings-
plaatjes uit de bijbehorende openingen in de rugleu-
ning te halen door ze te draaien. (Fig. 24)
• Steek de plaatjes van de twee schouderbanden op
de gewenste hoogte weer in de voorziene opening
van de rugleuning. (Fig. 25)
• Maak de twee lipjes in de gesp vast om de juiste richting
van de gordels eenvoudiger te controleren. (Fig. 26)
• Steek de twee uiteinden van de gordels eerst door de
schouderbanden en vervolgens in de openingen in
de rugleuning en in de bevestigingsplaatjes van de
schouderbanden. (Fig. 27)
• Steek de twee uiteinden van de gordels weer in het
plaatje. (Fig. 28)
• Controleer dat zowel de plaat, als de uiteinden van
de gordels zich zo bevinden, als in de afbeelding
wordt getoond. (Fig. 29)
LET OP! Controleer dat de gordels niet verdraaid zitten.
HET KIND IN HET AUTOSTOELTJE ZETTEN
Maak de gordels van het autostoeltje precies zo los en
koppel ze los, zoals in de paragraaf "DE HOOGTE VAN DE
GORDELS AFSTELLEN" staat beschreven, Fig. 20 en 21.
• Zet het kind in het autostoeltje. (Fig. 30)
LET OP! Controleer altijd dat het kind met het lichaam
stevig tegen de rugleuning van het autostoeltje zit en
dat het tussenbeenstuk goed is geplaatst.
• Neem de gordels en breng de twee lipjes van de
gesp samen. (Fig. 31)
• Duw de twee met elkaar verbonden lipjes van de
gesp in de gesp tot u een duidelijke klik hoort. Om
de veiligheid te garanderen, zijn de twee lipjes van
de gesp zodanig ontworpen, dat het onmogelijk is er
slechts één vast te klikken, of één voor één. (Fig. 32)
• Om de gordels van het autostoeltje aan te spannen,
trekt u aan de verstelband van de gordels G tot ze
goed op het kinderlichaam aansluiten. (Fig. 33)
LET OP! De gordels moeten goed gespannen zijn en
op het kind aansluiten, maar niet te strak zitten: ter
hoogte van de schouders moet er een vinger tussen
de gordel en het kind kunnen worden gestoken.
LET OP! Controleer dat de gordels niet verdraaid zitten.
REINIGEN EN ONDERHOUD
Reinigings- en onderhoudswerkzaamheden mogen
alleen door een volwassene worden verricht.
DE HOES REINIGEN
De hoes van het autostoeltje is volledig verwijderbaar
en kan met de hand of op 30°C in de wasmachine
worden gewassen. Om ze te wassen, houdt u zich aan
de instructies op het etiket van de bekleding met de
volgende wassymbolen:
Op 30°C in de wasmachine wassen
30° C
Niet bleken
30° C
Niet in de droger drogen
Niet strijken
Niet chemisch reinigen
Gebruik nooit schuur- of oplosmiddelen. Centrifugeer
de hoes niet en hang ze op zonder ze uit te wringen.
Om de hoes te verwijderen moeten eerst de gordels
worden verwijderd. Een handeling waarvoor naar de
vorige paragraaf "DE HOOGTE VAN DE GORDELS AF-
STELLEN" wordt verwezen, bij de punten van Fig. 20
tot Fig. 23:
Als de gordels eenmaal van de rugleuning zijn ver-
wijderd:
• verwijder de hoes van het autostoeltje door de
schouderbanden en de twee gedeeltes van de gor-
dels uit de bijbehorende openingen in de hoes zelf
te halen. (Fig. 34)
Om de hoes en de gordels weer aan te brengen, han-
delt u als volgt:
• breng de hoes weer op de zitting van het autostoel-
tje aan, door de twee gedeeltes van de gordels van
het autostoeltje door de respectievelijke openingen
in de hoes zelf te halen. (Fig. 35) Herhaal vervolgens
de handelingen, precies zoals ze in de paragraaf "DE
HOOGTE VAN DE GORDELS AFSTELLEN" van Fig. 26
tot Fig. 29 worden beschreven.
LET OP! Controleer dat de gordels niet verdraaid
zitten.
DE PLASTIC EN METALEN ONDERDELEN REINIGEN
Gebruik alleen een vochtige doek om de kunststof of
metalen delen te reinigen. Gebruik nooit schuur- of
oplosmiddelen.
De bewegende delen van het autostoeltje mogen op
geen enkele wijze worden gesmeerd.
CONTROLE DAT DE ONDERDELEN INTACT ZIJN
Aangeraden wordt de volgende onderdelen regelma-
tig op beschadiging en slijtage te controleren:
• Hoes: controleer dat de vulling niet uitpuilt of dat er
geen delen loszitten. Controleer de staat van de na-
den die altijd intact moeten zijn.
• Gordels: controleer dat de stof niet rafelt of duidelijk
dun is geworden ter hoogte van de afstelband, het
tussenbeenstuk, de schouderbanden en het gebied
van de afstelplaat van de gordels.
• Kunststof delen: controleer de slijtagestaat van alle
kunststof delen, die geen duidelijke beschadigingen
of verkleuring mogen hebben.
LET OP! Indien het autostoeltje vervormd mocht zijn
of ernstig versleten, dient het te worden vervangen:
37