estech COBRA 604-4810B Instrucciones De Uso página 64

430-11902-02 Rev N
Controlelampjes SELECTED ELECTRODE
Elk van de zeven groene controlelampjes voor SELECTED ELECTRODE
(zie Figure 5-7) geven de status aan van een sonde-elektrode. Als het
controlelampje vast brandt, is de elektrode geactiveerd voor afgifte van
RF-vermogen. Als het controlelampje NIET brandt, is de elektrode is
uitgeschakeld en zal hij geen RF-vermogen afgeven.
Tijdens de modus DELIVER geven de controlelampjes SELECTED
ELECTRODE aan welke elektroden worden gebruikt voor de afgifte van het
RF-vermogen.
Bij elektroden waarin problemen zijn gedetecteerd knippert het
bijbehorende controlelampje.
Connectoren ISOLATED PATIENT
NB: De 40-pens CONNECTOR ISOLATED PATIENT is gereserveerd voor
toekomstig gebruik.
De connectoren ISOLATED PATIENT (zie Figure 5-8) verschaffen de
mogelijkheid van aansluiting van de instrumentkabel en/of elektrochirurgische
sonde op de ESU.
Er zijn twee connectoren beschikbaar. Links zit een connector met 30
posities. Rechts zit een connector met 40 posities. Er zit een schuifje over de
ongebruikte connector. De connectoren kunnen worden vergrendeld zodat de
kabel stevig kan worden aangesloten en ze zijn voorzien van een speciale
inkeping voor de correcte uitlijning van de bijpassende stekker.
Figure 5-8: Connectoren ISOLATED PATIENT (rechter connector zichtbaar)
De instrumentkabel en de elektrochirurgische sonde moeten in een van de
connectoren ISOLATED PATIENT worden aangesloten voordat de ESU RF-
vermogen kan afgeven.
Controlelampjes CHECK/REPLACE
Het groene controlelampje CHECK en het gele voor REPLACE bevinden zich
naast de twee sondeconnectoren (zie
Figure 5-9) en geven de status van de sonde aan die op dit moment op de
ESU is aangesloten. Als er geen sonde is aangesloten of als deze niet door
de ESU wordt gedetecteerd, dan brandt het LEDje CHECK. Als er een
defecte sonde wordt gedetecteerd, dan brandt het LEDje REPLACE.
Page 64 of 411