Gevarenzone; Velrichting; Takken Verwijderen/Vluchtweg; Vellen - Husqvarna 317 EL Manual Del Operario

Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 35

Gevarenzone

De gevarenzone rond een boom bedraagt een afstand van 2
1/2 keer de hoogte van de boom. Zorg ervoor dat niemand
zich in deze zone bevindt als u een boom velt.

Velrichting

Bij het vellen van een boom probeert u hem altijd zo terecht
te laten komen dat het snoeien en zagen niet gehinderd wordt
door voorwerpen of moeilijk terrein. U moet er veilig kunnen
gaan en staan.
Het is ook belangrijk te voorkomen dat de boom in een an-
dere boom blijft hangen. Een vastgeraakte boom brengt veel
gevaar met zich mee.
Nadat u bepaald hebt waar u de boom terecht wilt laten ko-
men, moet u beoordelen wat de natuurlijke valrichting is. Dit
wordt beïnvloedt door de rechtheid en groeihoek van de boom,
de windrichting, de verdeling van de takken en de hoeveelheid
sneeuw die op de boom ligt.
Na beoordeling van al deze factoren kan het zijn dat u de
boom in zijn natuurlijke valrichting moet vellen, omdat de rich-
ting van uw voorkeur niet haalbaar is.
Een andere belangrijke factor voor uw veiligheid, hoewel deze
niets te maken heeft met de valrichting, is de aanwezigheid
van dode takken die af kunnen breken tijdens het vellen van
de boom.

Takken verwijderen/Vluchtweg

Verwijder alle takken aan de onder-
kant van de boom die in de weg
kunnen zitten bij het vellen. Het
veiligste is om van boven naar
beneden te werken waarbij de
stam zicht tussen u en de lopende
zaag bevindt. Zaag nooit takken af
boven schouderhoogte. Verwijder
de vegetatie rond de boom en bepaal uw vluchtroute, waar-
bij u rekening houdt met hindernissen (stenen, takken, gaten
enz.). Uw vluchtweg moet in een hoek van ongeveer 135º ten
opzichte van de valrichting liggen (schuin naar achteren).

Vellen

Het vellen vindt plaats met drie sneden. De «BOVENSTE
INKEPING» en de «ONDERSTE INKEPING» of de RECHTE
INKEPING» vormen samen de «INKEPING», die de valrichting
bepaalt. De laatste snede is de «ZAAGSNEDE», waardoor de
boom omvalt.
Inkeping
Om een INKEPING te maken begint u
met de BOVENSTE INKEPING. Zaag
met de onderkant van het zaagblad
(trekkende ketting) in een hoek van 45º
van boven naar beneden aan de kant
van de valrichting.
Geplande valrichting
Gevarenzone
Vluchtweg
Vluchtweg
Gevarenzone
15
Maak daarna de ONDERSTE INKEPING,
waarbij u ervoor zorgt dat deze precies
onderaan de BOVENSTE INKEPING uit-
komt.
De diepte van de inkeping moet ongeveer
¼ van de doorsnede van de boom bedra-
gen en de hoek moet ongeveer 45º zijn.
De lijn die wordt bepaald door de bin-
nenhoek van de inkeping moet helemaal
horizontaal zijn en de richting van de val
aangeven.
Zaagsnede
De zaagsnede wordt aangebracht vanaf
de andere kant van de boom en is ook
volkomen horizontaal. Met de boom aan
uw linkerzijde zaagt u met de onderkant
van het zaagblad (trekkende ketting).
Breng de ZAAGSNEDE ongeveer 3-5
cm (11/2 - 2") boven de ONDERSTE
INKEPING aan.
Zaag op volle snelheid en laat de zaag
zich langzaam door de boom heen eten.
Let op dat de boom niet de verkeerde
kant op beweegt. Plaats een BREEKIJZ-
ER of VELWIG in de ZAAGSNEDE zodra
de diepte van de zaagsnede dit toelaat.
Uiteindelijk moet de ZAAGSNEDE even-
wijdig liggen aan de inkeping waarbij een
dun SCHARNIERSTUK van minstens
1/10 van de doorsnede van de boom ont-
staat.
Dit SCHARNIERSTUK fungeert als een
scharnier die de richting van de val
bepaalt.
Als het SCHARNIERSTUK te
klein is, doorgezaagd is, of als
de inkeping en de zaagsnede
niet goed geplaatst zijn, verliest
u de controle over de boom.
Zodra de zaagsnede in de buurt komt
van de inkeping, moet de boom begin-
nen te vallen, hetzij vanzelf, hetzij met
behulp van een BREEKIJZER of een
VELWIG.

Hide quick links:

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

321 el

Tabla de contenido