– Systeem met codeklavieren – in dit systeem wordt de automatisering bestuurd
door middel van cijfercodes die de gebruiker moet weten en op het codeklavier moet
intoetsen om de uitgang op de decoder te kunnen activeren: MORX ontvangt de co-
de + de bevestiging (met de toets ▲ of ▼), controleert de geldigheid ervan (ofwel of
de code in het geheugen zit) en activeert, als de uitkomst positief is, de gewenste uit-
gang. • Afhankelijk van hoe een code geprogrammeerd wordt, kan deze geldig zijn
om alleen Uitgang-1 of alleen Uitgang-2, of beide uitgangen te activeren. Opmerking
– het geheugen van MORX kan tegelijkertijd meerdere codes bevatten, elk gepro-
grammeerd om een andere uitgang te activeren.
– Systeem met transponderkaartlezer – in dit systeem wordt de automatisering
bestuurd met een transponderkaart die de gebruiker moet bezitten en op enkele cen-
timeters voor de lezer moet houden: MORX ontvangt de kaartcode, controleert de
geldigheid ervan (ofwel of hij in het geheugen zit) en activeert, als de uitkomst positief
is, de gewenste uitgang. • Afhankelijk van hoe een kaart geprogrammeerd wordt, kan
deze geldig zijn om alleen Uitgang-1 of alleen Uitgang-2, of beide uitgangen te active-
ren. Opmerking – het geheugen van MORX kan tegelijkertijd meerdere kaarten be-
vatten, elk geprogrammeerd om een andere uitgang te activeren.
LET OP! – Elk ander gebruik dan in deze handleiding is beschreven of dat
plaatsvindt in andere omgevingscondities dan in deze handleiding staan ver-
meld, moet als oneigenlijk en verboden worden beschouwd!
3 - GEBRUIKSLIMIETEN VAN HET PRODUCT
l LET OP! – Aan één decoder kunnen maximaal 4 codeklavieren worden ver-
bonden of, ALS ALTERNATIEF, 1 transponderkaartlezer. l De keuze om co-
deklavieren of een kaartlezer aan te sluiten kan worden gemaakt zolang het geheugen
van de decoder nog leeg is. l Alvorens over te gaan tot de installatie dient u in deze
handleiding (en in de handleidingen van de inrichtingen die u aan de decoder wilt aan-
sluiten) het hoofdstuk met de "technische kenmerken" van het product te lezen, om
er zeker van te zijn dat de omstandigheden waarin u het product gaat gebruiken bin-
nen de grenswaarden vallen die de producent heeft bepaald.
4 - INSTALLATIE EN AANSLUITINGEN
4.1 - Aanbevelingen met betrekking tot de installatie
l EDS / ETP moet op een verticale wand geïnstalleerd worden. EDSI moet in een
verticale wand ingebouwd worden. Dankzij de IP-beschermingsgraad kunnen deze
producten ook buiten geïnstalleerd worden.
l MORX heeft een IP-beschermingsgraad 30 en moet dus in goed beschermde be-
sturingseenheden of stuurkasten geïnstalleerd worden.
l Het codeklavier / de lezer moet op een praktische en goed bereikbare plek ge-
plaatst worden, zodat de gebruiker moeiteloos de codes kan intoetsen / de kaart
bij de lezer kan houden. Om deze verrichtingen te vergemakkelijken wordt aange-
raden het product op circa 1,5 m van de grond te plaatsen.
l De ruimtes, de oppervlakken en de posities waarin de producten geïnstalleerd wor-
den moeten: a) compatibel zijn met de totale afmetingen van het product, b) een
eenvoudige toegang voor het gebruik en onderhoud van het product garanderen,
c) het product tegen onbedoeld stoten beschermen, d) het oppervlak moet stevig
zijn om een stabiele bevestiging van het product te garanderen.
4.2 - Aanbevelingen met betrekking tot de elektrische
aansluitingen
l Alvorens de aansluitingen uit te voeren (paragraaf 4.3), dient u te de voedingsspan-
ning en de eigenschappen van de elektrische belasting voor de relais van de twee
uitgangen te controleren.
l De elektrische aansluiting tussen MORX en de inrichting EDS / EDSI / ETP moet
met twee geleiders worden gedaan (er hoeft geen rekening te worden gehouden
met de polariteit). Voor afstanden korter dan 10 m kan een eenvoudige kabel van 2
x 0,5 mm
worden gebruikt. Voor afstanden tot 30 m gebruikt u een afgeschermde
2
kabel en verbindt u de mantel aan de aarde, alleen aan de zijde van de decoder.
Let op! – De werking van het systeem is niet gegarandeerd bij afstanden groter
dan 30 m tussen de decoder en de aangesloten inrichtingen.
l Alleen voor EDS / EDSI – Als er meerdere codeklavieren worden geïnstalleerd en
deze onderling in een cascadeschakeling worden aangesloten, gebruik dan één
kabel zonder de mantel te onderbreken.
l Alleen voor MORX – De decoder kan worden gevoed met een spanning van 12V
of 24V, op wisselstroom of gelijkstroom.
l Algemene opmerking – De twee elektrische geleiders die de inrichtingen van het
systeem onderling verbinden brengen een gecodeerd signaal over; dit verhoogt de
veiligheid van de installatie en zorgt ervoor dat pogingen tot braak bij deze geleiders
geen effect hebben.
4.3 - STAP-VOOR-STAPGIDS voor de installatie, de aan-
sluitingen, de programmering en de eindtest
01. Alleen voor de codeklavieren EDS / EDSI: raadpleeg Tabel 2 en kies het aan-
tal codeklavieren dat u wilt installeren (maximaal 4). Let op hoe de keuze achter-
eenvolgens de daaropvolgende keuzes beïnvloedt (aantal aangesloten codekla-
vieren –> adressering van de codeklavieren –> programmeermodus –> aantal
programmeerbare codes).
02. Lees paragraaf 4.1 om het oppervlak en de juiste positie voor de installatie van
elke inrichting te kiezen.
Nederlands – 2