nl
356
Elektrische aansluiting
VOORZICHTIG
Materiële schade!
Incorrecte aansluiting van de pomp leidt tot schade aan de elektronica.
Stroomtype en spanning op het typeplaatje in acht nemen.
Aansluitgegevens
Netspanning
Zekering
Lekstroom I
(afleiding naar PE
eff
via interne EMC-filters)
Tab. 10: Aansluitgegevens
▪ Stroomtype en spanning op het typeplaatje in acht nemen.
▪ Minimale voorzekering: 16 A, trage of vermogensbeschermingsschakelaar met C-ka-
rakteristiek.
Bij dubbelpompen beide motoren afzonderlijk aansluiten en zekeren.
▪ Er wordt aanbevolen, de pompen te zekeren met een lekstroom-veiligheidsschake-
laar(type A of B conform EN 60335).
Rekening houden met de lekstroom per pomp I
▪ Uitsluitend op 230 V TN- of TT-laagspanningsnetwerken aansluiten.
Nooit op 230 V IT-laagspanningsnetwerken (230 V „Isolé Terre" laagspanningsnetwerk)
aansluiten.
▪ Elektrische aansluiting via een vaste aansluitkabel met een connector of een meerpoli-
ge schakelaar met ten minste 3 mm contactopeningsbreedte tot stand brengen (VDE
0700/deel 1).
▪ Nooit op een onderbrekingsvrije spanningsvoorziening aansluiten.
▪ Een pulsering van de voedingsspanning (bijv. pulsbreedte modulatie) is niet toegestaan!
Een pulsering deactiveren.
▪ Het schakelen van de pomp via triacs/halfgeleiderrelais indien nodig controleren.
▪ Bij uitschakeling met niet inbegrepen netrelais: Nominale stroom ≥ 10 A, nominale
spanning 250 V AC.
Onafhankelijk van de nominale stroomopname van de pomp kunnen bij elke inschake-
ling van de spanningsvoorziening inschakelpieken tot 10 A optreden!
▪ Rekening houden met schakelfrequentie:
– In-/uitschakelingen via netspanning ≤ 100/24 h
▪ Verhoog aantal in-/uitschakelingen ≤ 20/h (≤ 480/24 h) toegestaan bij gebruik van:
– Digitale ingang met Ext. UIT-functie
– analoge gewenste waarde-invoer met uitschakelfunctie
– Schakelsignalen via communicatie-interfaces (bijv. CIF-module, Wilo Net of Blue-
tooth)
▪ Ter bescherming tegen lekkagewater en voor trekontlasting aan de kabelschroefver-
binding een aansluitkabel met voldoende buitendiameter gebruiken.
Fig. 21: Aansluiting voorbereiden
▪ De kabels die zich in de buurt van de draadaansluiting bevinden, naar een afvoerlus lei-
den om het druipwater te laten afvloeien.
▪ Bij mediumtemperaturen boven 90 °C een warmtebestendige aansluitkabel gebruiken.
▪ Aansluitkabel zo leggen, dat deze noch leiding noch pomp raakt.
Klemmen zijn voorzien voor starre en flexibele geleiders met en zonder adereindhulzen.
1 ~ 230 V ± 10 %, 50/60 Hz
EN 60950 voor 230 V - TN-, TT-netten
Per enkelpomp of motorkop van een dubbelpomp:
16 A, trage of vermogensbeschermingsschakelaar
met C-karakteristiek.
≤ 3,5 mA
≤ 3,5 mA.
eff
WILO SE 2018-11