F
GB
D
E
I
P
verstand wanneer u de grasmaaier bedient. Bedien
de grasmaaier niet wanneer u moe bent of onder de
invloed bent van drugs, alcohol of medicatie. Een
moment van onoplettendheid terwijl u de grasmaaier
bedient kan leiden tot ernstige verwondingen.
Gebruik de grasmaaier niet in vochtige of natte
■
omstandigheden of wanneer het regent.
Bewaar steeds een stevige houvast en goed
■
evenwicht. Rek u niet uit, waardoor u uw evenwicht
kunt verliezen.
Maai dwars langs hellingen, nooit op en neer. Wees
■
uiterst voorzichtig wanneer u op een helling van richting
verandert.
Maai geen nat gras en maai niet op uiterst steile
■
hellingen. Een slechte houvast kan ertoe leiden dat u
uitglijdt en valt. Stap steeds, loop nooit.
Maai nooit in de buurt van afgronden, grachten of
■
oevers.
Trek de grasmaaier nooit achteruit tenzij echt
■
noodzakelijk. Indien u de grasmaaier achteruit moet
trekken weg van een muur of hindernis, kijk dan eerst
naar beneden en achterom om te voorkomen dat u
struikelt.
Stop de motor indien de grasmaaier moet worden
■
opgetild om het te verplaatsen, bij het oversteken van
een oppervlakte dat geen gras is, en wanneer u de
grasmaaier van en naar het maaibereik verplaatst.
Bedien de grasmaaier niet zonder dat de volledige
■
grasvanger, opvangbeschermer, achterste beschermer
of andere beschermingsvoorzieningen volledig en in
goede staat zijn geïnstalleerd.
Wijzig de motorinstellingen niet en overdrijf de snelheid
■
van de motor niet.
Start de motor zorgvuldig volgens de instructies en hou
■
u voeten van het snijblad weg.
Kantel de grasmaaier niet wanneer u de motor start.
■
Start de motor niet wanneer u voor de uitlaat staat.
■
Hou uw handen en voeten weg van het maaibereik.
■
Hou de uitlaatopening altijd vrij.
Til de grasmaaier nooit op of draag hem nooit terwijl de
■
motor draait.
Laat de grasmaaier niet onbeheerd achter terwijl hij
■
draait.
Vermijd gaten, sporen, oneffenheden, stenen of andere
■
verborgen voorwerpen. Een oneven terrein kan ervoor
zorgen dat u wegglijdt en valt.
Plan uw maaipatroon zodanig dat u voorkomt dat
■
afval op wegen, voetpaden, voorbijgangers, e.d.
terechtkomt. Vermijd ook dat afval tegen een muur of
hindernis terechtkomt, wat ervoor kan zorgen dat het
materiaal naar de bediener wordt teruggeslingerd.
Wees extra voorzichtig wanneer u blinde hoeken,
■
struiken, bomen of andere voorwerpen die uw zicht
kunnen belemmeren, nadert.
RLM140HP-25lgs 09Jun11.indd Sec1:62
RLM140HP-25lgs 09Jun11.indd Sec1:62
NL
S
DK
N
FIN GR HU
Nederlands
62
CZ RU
RO PL SLO HR TR EST LT
Gooi afval nooit in de richting van een persoon. Vermijd
■
dat afval tegen een muur of hindernis terechtkomt.
Dit
materiaal
kan
naar
teruggeslingerd.
Voorwerpen die door het snijblad van de grasmaaier
■
worden geraakt, kunnen ernstige verwondingen
veroorzaken. Het gazon moet altijd zorgvuldig worden
geïnspecteerd en alle voorwerpen moeten telkens
worden verwijderd vooraleer u maait.
Leg de motor stil, ontkoppel de bougiekabel en wacht tot
■
het snijblad volledig tot stilstand is gekomen vooraleer
u de grasvanger verwijdert of de uitlaat vrijmaakt. Het
snijblad blijft enkele seconden draaien nadat de motor
werd stilgelegd. Plaats nooit een lichaamsdeel in het
snijbladbereik tot u zeker bent dat het snijblad niet
meer draait.
Leg de motor stil en wacht tot het snijblad volledig tot
■
stilstand is gekomen vooraleer u de grasmaaier reinigt,
de grasvanger verwijdert of de uitlaat vrijmaakt.
Wanneer de grasmaaier een vreemd voorwerp raakt,
■
volg dan deze stappen:
Leg
de
grasmaaier
■
bougiekabel.
Controleer de grasmaaier en grasvanger grondig
■
op schade.
Herstel alle schade vooraleer u herstart en de
■
grasmaaier verder gebruikt.
Indien de grasmaaier abnormaal begint te trillen,
■
legt u de motor stil, ontkoppelt u de bougiekabel en
controleert u onmiddellijk wat de oorzaak kan zijn.
Trillingen zijn over het algemeen een waarschuwing
voor problemen. Controleer de staat van het snijblad
aangezien een ongelijk versleten of beschadigd snijblad
abnormaal trillen kan veroorzaken. Oneven versleten
of beschadigde snijbladen moeten onmiddellijk worden
vervangen om het risico op ernstige verwondingen te
vermijden.
Laat de motor afkoelen voor u de grasmaaier in een
■
gesloten ruimte opbergt.
Hou de motor, uitlaat en benzineopslagruimte vrij van
■
gras, bladeren en overmatig vet om het brandgevaar te
beperken.
Controleer de grasvanger regelmatig op slijtage en
■
sleet.
Hou het toestel in een goede staat. Hou de snijbladen
■
scherp en de beschermers op hun plaats en in een
goede staat.
Controleer regelmatig of alle moeren, bouten en vijzen
■
goed zijn vastgemaakt om zeker te zijn dat het toestel
veilig kan worden gebruikt.
Wanneer de grasmaaier niet wordt gebruikt, wordt
■
hij best in een goed geventileerde, droge, afgesloten
ruimte bewaard – buiten het bereik van kinderen.
Volg de instructies van de fabrikant inzake goed
■
LV
SK BG
de
bediener
worden
stil
en
ontkoppel
de
6/11/09 3:30:51 PM
6/11/09 3:30:51 PM