Hologic Aquilex Instrucciones De Uso página 300

Bedoeld gebruik
nl
6
GEVAAR!
Vloeistofverlies (deficit)
De in de patiënte achterblijvende vloeistofhoeveelheid moet worden gecontro-
leerd. Het deficit is de totale hoeveelheid vloeistof die in de patiënte achterblijft
of die niet aan iets anders kan worden toegeschreven. Er moet rekening worden
gehouden met de meettolerantiegrens van het systeem (zie hoofdstuk 11, Tech-
nische gegevens). De arts is verantwoordelijk voor het beoordelen van de vloei-
stofhoeveelheid die in de patiënte achterblijft.
GEVAAR!
Bewaking van de toe- en afvoer
De aan- en afvoer van de vloeistof moet zeer nauwkeurig worden bewaakt. Als
een vloeistof met lage viscositeit wordt gebruikt, moet er nauwkeurig toezicht
worden gehouden bij het in de uterus brengen van meer dan 2 liter vloeistof,
omdat er kans bestaat op "fluid overload".
GEVAAR!
Natriumconcentratie van het bloedserum
De natriumconcentratie in het bloed van de patiënte moet worden gecontro-
leerd om verstoring van de elektrolythuishouding te voorkomen. De arts is ver-
antwoordelijk voor het controleren van de natriumconcentratie in het bloed; dit
gebeurt niet door het systeem en wordt ook niet door het systeem ondersteund.
GEVAAR!
De deficitweergave gaat bij stroomuitval of een kortstondige onderbreking ver-
loren.
GEVAAR!
Als de melding „Check Scale Connection" (Controleer weegschaalverbinding)
verschijnt, moet het vloeistofdeficit handmatig worden bepaald. Op de pomp
wordt de deficit-waarde weergegeven die direct vóór uitval van de weegschaal
werd berekend.
GEVAAR!
Een reservoir mag tijdens de operatie alleen worden vervangen als het reservoir
ten minste 0,5 liter vloeistof bevat. Anders kan de deficit-waarde worden ver-
valst. In dat geval adviseert de fabrikant een handmatige deficit-berekening.
GEVAAR!
Hyponatriëmie
Sommige vloeistoffen kunnen leiden tot een "fluid overload" gevolgd door hy-
ponatriëmie, met alle gevolgen van dien. Dit wordt beïnvloed door distensie-
druk, flowrate en duur van de hysteroscopie. Het is van groot belang dat toe- en
afvoer van de distensievloeistof constant worden gecontroleerd.