Zodiac Z260IQ Manual De Instalación Y De Uso página 111

Ocultar thumbs Ver también para Z260IQ:
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 123
van de plaats van installatie, reparatie, verwijdering en afvoer, gedurende welke koelmiddel mogelijk in de omringende
ruimte kan vrijkomen. Voordat het werk plaatsvindt, moet de zone rond de apparatuur worden gecontroleerd om er
zeker van te zijn dat er geen ontvlambare of ontstekingsrisico's zijn. Er moeten borden met "niet roken" worden
aangebracht.
Ventilatie van de ruimte
• Zorg ervoor dat de zone open en voldoende geventileerd is voordat u de unit benadert om een vereiste service uit te
voeren. Een goede ventilatie, om een veilige verspreiding mogelijk te maken van koelmiddel dat onopzettelijk in de
atmosfeer zou kunnen vrijkomen, moet worden gehandhaafd terwijl onderhoud aan het apparaat wordt uitgevoerd.
Controle van de koelapparatuur
• De aanbevelingen van de fabrikant met betrekking tot het onderhoud en de instandhouding moeten altijd worden
opgevolgd. Controleer bij het vervangen van elektrische componenten of uitsluitend componenten worden gebruikt
die van hetzelfde type en dezelfde categorie zijn als die die worden aanbevolen/goedgekeurd door de fabrikant.
Neem bij twijfel contact op met de technische dienst van de fabrikant voor assistentie.
• De volgende controles worden toegepast op installaties die gebruik maken van ontvlambare koudemiddelen:
- indien een circuit voor indirecte koeling wordt gebruikt, moet de aanwezigheid van koudemiddel in het secundaire
circuit worden geanalyseerd;
- de markeringen op de apparatuur moeten zichtbaar en leesbaar blijven; eventuele onleesbare markeringen of
opschriften moeten worden gecorrigeerd;
- de slangen of componenten van het koelcircuit zijn geïnstalleerd op een opstelplaats waar het onwaarschijnlijk is
dat ze worden blootgesteld aan stoffen die de componenten die koudemiddel bevatten kunnen aantasten, tenzij
de componenten zijn gemaakt van materialen die typisch corrosiebestendig zijn of correct beschermd zijn tegen
dergelijke corrosie.
Controle van de elektrische componenten
• De reparatie en onderhoud van elektrische componenten moet tevens initiële veiligheidscontroles en
inspectieprocedures voor onderdelen omvatten. Als zich een defect voordoet dat de veiligheid in gevaar kan brengen,
mag er geen stroom op het circuit worden aangesloten zo lang het probleem niet volledig is opgelost. Indien het
defect niet onmiddellijk verholpen kan worden en indien de onderhoudswerkzaamheden doorgang moeten vinden,
dient te worden gezocht naar een passende tijdelijke oplossing. Dit moet worden gemeld aan de eigenaar van het
apparaat zodat alle betrokkenen op de hoogte zijn.
• De reparatie en het onderhoud van elektrische componenten moeten de volgende initiële veiligheidscontroles
omvatten:
- de condensatoren zijn ontladen: dit moet veilig gebeuren om alle risico's van ontsteking te voorkomen;
- er is geen elektrische component of stroomvoerende bedrading ontbloot tijdens het vullen, reviseren of aftappen
van het systeem;
- het systeem moet te allen tijde geaard zijn.
Reparatie van geïsoleerde componenten
• Tijdens het repareren van geïsoleerde componenten moeten alle stroombronnen zijn losgekoppeld van het apparaat
waaraan wordt gewerkt voordat de isolatiekap en dergelijke mag worden verwijderd. Als het apparaat tijdens het
onderhoudswerk van stroom moet zijn voorzien, moet een lekdetector continu controleren op lekken bij de meest
kritieke punt om een potentieel gevaarlijke situatie te melden.
• Bijzondere aandacht moet worden besteed aan de volgende punten om ervoor te zorgen dat bij werkzaamheden aan
de elektrische componenten de behuizing niet zodanig wordt gewijzigd dat de beschermingsgraad achteruit gaat.
Denk hierbij aan beschadigde draden, een te groot aantal aansluitingen, klemmen die niet voldoen aan de originele
specificaties, beschadigde afdichtingen, verkeerde montage van de kabelwartels, etc.
• Controleer of het apparaat naar behoren is bevestigd.
• Controleer of de afdichtingen of isolatiematerialen niet zodanig zijn aangetast dat ze niet langer verhinderen dat
een ontvlambare atmosfeer het circuit binnendringt. Reserveonderdelen moeten in overeenstemming zijn met de
specificaties van de fabrikant.
Reparatie van intrinsiek veilige componenten
• Sluit geen permanente elektrische capacitantie of inductiebelasting aan op het circuit zonder te controleren of het de
toegestane spanning en intensiteit voor het gebruikte apparaat niet overschrijdt.
• Typisch veilige componenten zijn de enige typen waaraan onder spanning kan worden gewerkt in de aanwezigheid
van een ontvlambare atmosfeer wanneer er stroom op staat. Het testapparaat moet onder een passende classificatie
vallen.
• Vervang componenten alleen door onderdelen die door de fabrikant zijn gespecificeerd. Bij gebruik van andere
onderdelen kan er koudemiddel in de atmosfeer gaan lekken en ontbranden.
Bedrading
• Controleer of de bedrading niet onderhevig is aan slijtage, corrosie, overmatige druk, trillingen, scherpe randen of
andere nadelige milieueffecten. Bij de controle moet ook rekening worden gehouden met de effecten van veroudering
of voortdurende trillingen van bronnen zoals compressoren of ventilatoren.
Detectie van ontvlambaar koudemiddel
• In geen geval mogen potentiële ontstekingsbronnen worden gebruikt bij het zoeken naar of het detecteren van
koudemiddellekken. Een halogeentoorts (of een andere detector die een open vlam gebruikt) mag niet worden
gebruikt.
• De volgende lekdetectiemethoden worden aanvaardbaar beschouwd voor alle koudemiddelsystemen.
• Elektronische lekdetectoren mogen worden gebruikt om koudemiddellekken te detecteren, maar in geval van
ontvlambare koudemiddelen is de gevoeligheid mogelijk niet voldoende of moeten deze detectoren mogelijk
opnieuw worden gekalibreerd. (Het detectieapparaat moet worden gekalibreerd in een ruimte zonder koudemiddel).
Controleer of de detector geen potentiële ontstekingsbron is en geschikt is voor het gebruikte koudemiddel. Het
lekdetectieapparaat moet worden afgesteld op een percentage LFL van het koudemiddel en moet worden gekalibreerd
al naar gelang het gebruikte koudemiddel. Het passende gaspercentage (maximaal 25%) moet worden bevestigd.
• Lekdetectievloeistoffen zijn ook geschikt voor gebruik met de meeste koudemiddelen, maar het gebruik van
19
loading