Begeleidend systeem (afb. E + M)
De geleiderails (21) helpen voor schone, precieze sneden
En beschermen tegen schade aan oppervlaktes.
Aanwijzing: Bij het zagen met de geleiderail is de
zaagdiepte 4,5 mm minder dan de waarde van de
schaal op de machine.
Voor de veiligheid kan de geleiderail met schroefklem-
men (M1) vastgezet worden
De kantelbeveiliging (10) voorkomt dat de inval-zaag
kantelt tijdens versteksneden en aanpassingen.
De bescherming tegen terugstuiten (M2) zorgt voor
een veilige geleiding tijdens het zagen in het werkstuk.
Door middel van de rail-verbinder (22), kunnen 2 gelei-
derails met elkaar verbonden worden en dit zorgt voor
lange, precieze sneden.
De regeling van de rails op de montage van de gelei-
derail kan door de twee instelschroeven (9) geregeld
worden.
Met de aangeboden onderdelen kunnen versteksne-
des, hoeksnedes en aanpassend werk uitgevoerd
worden.
Bij het eerste gebruik van deze zaag op de optione-
le geleidingsrails zal ze moeten worden afgesteld om
met zo min mogelijk zijwaartse beweging over de ge-
leidingsrails te gaan. De verstelbare nokken (9) zijn
geplaatst om die reden.
1.
Plaats zaag op de geleidingsrails.
2.
Draai de nokken (9 tegen de klok in totdat ze vast
zitten.
3.
Dan enigszins met de klok mee om afvoer toe te
staan.
4.
Zet vast door de kapschroeven van de fittingkop in
het midden van elke nok (5mm inbussleutel bij de
machine geleverd) vast te schroeven terwijl u de
knoppen op hun positie houdt.
5.
Beweeg de zaag heen en weer over de rails om
er zeker van te zijn dat ze soepel glijdt. Stel indien
nodig nader af.
6.
Verdere afstelling kan in de toekomst nodig zijn
afhankelijk van het gebruik van de zaag.
Splinterschermen
De geleiderail wordt geleverd met splinterschermen,
die voor het eerste gebruik moet geïnstalleerd worden.
1.
Maak de geleiderail met de schroefklemmen vast
aan een stuk schroothout.
2.
Pas de regeling van de rails aan met de twee in-
stelschroeven (9).
3.
Stel de inval-zaag in met ongeveer 6 mm zaag-
diepte.
4.
Plaats de zaag aan het einde van de geleiderail.
5.
Schakel de machine in, duw de zaag naar bene-
den tot de ingestelde zaagdiepte en monteer de
splinterschermen langs de gehele lengte in één
keer en zonder te stoppen. De rand van de splin-
terschermen komt nu overeen met de rand van het
zaagblad.
Snijden met rails (afb. A, B, E, M)
1.
Plaats de machine in de geleiderails.
2.
Schakel de machine aan met de aan/uit schake-
laar (8).
3.
Duw op de inval-trekker (3).
4.
Duw de zaag naar beneden om de zaagdiepte te
bereiken.
Aanwijzing!: Tijdens het eerste gebruik wordt de rub-
beren rand afgezaagd, waardoor er bescherming te-
gen splinters is tot aan het zaagblad.
5.
Duw de zaag gelijkmatig naar voren.
6.
Na het afronden van het zagen, schakelt u de ma-
chine uit en zet u het zaagblad omhoog.
Invalcirkelzaagsnede met geleiding
1.
Plaats de zaag op de geleiderail op het aangedui-
de punt.
2.
Maak de bescherming tegen het terugstuiten of
het rooster vast aan het voorste en achterste snij-
punt op de geleiderail.
3.
Schakel de machine aan.
4.
Duw de zaag langzaam naar voren tot aan de voor-
af ingestelde zaagdiepte en duw de zaag gelijkma-
tig over de geleiderail naar het voorste snijpunt.
Kantelbeveiliging:
Bij verstekzagen is het aangeraden om een kantel-
beveiliging te installeren. Dit beschermt de machine
tegen kantelen terwijl het zich in een schuine positie
bevindt.
Lichamelijke verwondingen en schade aan de machine
kunnen daardoor vermeden worden.
Na het zagen
1.
Schakel eerst de invalcirkelzaag en daarna de af-
zuiginstallatie uit. Het zaagblad draait nog enige
tijd na.
2.
Verwijder het zaagafval pas van het zaagblad als
het zaagblad zich weer in rustpositie bevindt.
3.
Koppel de invalcirkelzaag los van de stroomvoor-
ziening, door de voedingsstekker uit het stopcon-
tact te trekken.
4.
Laat de invalcirkelzaag volledig afkoelen.
www.scheppach.com
NL | 83