4 INSTALLATIE
6. Schakel de stroombron en de draadaanvoereenheid in.
7. Druk op de schakelaar van de lastoorts of bedien de JOG-schakelaar om draad door de
toorts te leiden.
4.6
Remweerstand aanpassen
LET OP!
Schakel de stroombron en de draadaanvoereenheid uit.
Wrijving van remschijven moet voor voldoende weerstand zorgen om te voorkomen dat de
draadspoel vrij gaat tollen nadat de draadaanvoereenheid stopt.
De remnaaf is al afgesteld bij aflevering, maar indien deze bijgesteld moet worden, volgt u
onderstaande instructies. Stel de remnaaf zo in dat de draad een beetje slap hangt als de
draadtoevoer stopt.
1. Verwijder de spoelhouder (1) door deze linksom te draaien.
2. U verhoogt het remmoment door met een sleutel van 1 1/16" (27 mm) de moer voor de
remweerstand (2) rechtsom te draaien.
3. U verlaagt het remmoment door met een sleutel van 1 1/16" (27 mm) de moer voor de
remweerstand (2) linksom te draaien.
4.7
Toortsaansluiting
LET OP!
Controleer of de gekozen toorts de juiste waarde voor de te gebruiken lasstroom,
de juiste grootte en het juiste type voering en de juiste contacttip en geleidebuis
heeft.
0558 012 630
- 237 -
© ESAB AB 2015