Andere Inrichtingen Aansluiten; De Aangesloten Inrichtingen Adresseren; Eerste Inschakeling En Controle Van De Aansluitingen; De Aangesloten Inrichtingen Herkennen - Nice WALKY WL1024 Instrucciones Y Advertencias Para La Instalación Y El Uso

Ocultar thumbs Ver también para WALKY WL1024:
Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 39

4.4. - Andere inrichtingen aansluiten

Als nog meer inrichtingen in de installatie moeten worden gevoed, bijvoorbeeld
een lezer van transponderkaarten of de verlichting van de sleutelschakelaar,
kunnen deze inrichtingen op de besturingseenheid op de klemmen "P.P. (posi-
tief)" en "STOP (negatief)" worden aangesloten (fig. 26). De voedingsspanning
gaat van 18 tot 31 Vdc met werking op de netspanning of solemyo en van 11
tot ongeveer 14 Vdc met werking op bufferbatterij PS424. De maximum
beschikbare stroom is 200 mA.
Opmerking – De spanning die op de klemmen "P.P." en "STOP" beschikbaar
is, blijft ook aanwezig als de "Stand-by" functie op de printplaat wordt inge-
schakeld.

4.5 - De aangesloten inrichtingen adresseren

Om het de besturingseenheid mogelijk te maken de op het Bluebus systeem
aangesloten inrichtingen te herkennen, moeten deze laatste worden geadres-
seerd. Deze handeling moet worden verricht door de elektrische bypass, die
zich op elke inrichting bevindt, goed te plaatsen. Zie de handleiding van elke
afzonderlijke inrichting.

4.6 - Eerste inschakeling en controle van de aansluitingen

Na de besturingseenheid elektrisch te hebben gevoed, verricht u de volgende
controles:
• na enkele seconden controleert u of de "Bluebus" Led (fig. 26) regelmatig
elke seconde knippert;
• controleer of de Leds van de fotocellen, zowel de zendende als ontvangende,
knipperen. De manier waarop ze knipperen is in deze fase niet belangrijk;
• controleer of de multifunctionele lamp WLT (ingesteld met functie knipperlicht)
op de FLASH uitgang op het stroomvoorzieningstoestel is aangesloten.
Als dit allemaal niet het geval is, moet de elektrische voeding van de bestu-
ringseenheid worden genomen en moeten de verschillende voorheen verrichte
elektrische aansluitingen worden gecontroleerd.

4.7 - De aangesloten inrichtingen herkennen

Na de eerste inschakeling moet de besturingseenheid de op de "Bluebus" en
"Stop" ingangen aangesloten inrichtingen herkennen.
LET OP! – De herkenningsfase moet ook worden verricht als de bestu-
ringseenheid op geen enkele inrichting is aangesloten.
De besturingseenheid herkent de verschillende aangesloten inrichtingen dankzij
de herkenningsprocedure afzonderlijk en kan ook de mogelijk aanwezige sto rin-
gen heel nauwkeurig vaststellen. Daarom moet de herkenning van de in richtin-
gen iedere keer dat één ervan wordt aangesloten of verwijderd, worden verricht.
De Leds "L1" en "L2" op de besturingseenheid (fig. 26) knipperen langzaam
om aan te geven, dat de herkenning moet worden verricht:
01. Druk de toetsen " " en "Set" (fig. 26) tegelijk in en houd ze ingedrukt.
02. Laat de toetsen weer los als de leds "L1" en "L2" snel beginnen te knippe-
ren (na ongeveer 3 seconden).
03. Wacht enkele seconden tot de besturingseenheid de herkenningsfase van
de inrichtingen voltooit.
04. Na deze fase moet de Led "Stop" branden en moeten de Leds "L1" en
"L2" uitgaan (de Leds "L3" en "L4" zouden kunnen gaan knipperen).

4.8 - De standen van de mechanische aanslagen herkennen

Na de herkenning van de inrichtingen (paragraaf 4.7) moet de besturingseen-
heid de plaatsen van de mechanische aanslagen herkennen (maximale opening
en maximale sluiting);
In deze fase wordt de openingshoek van de hekdeur vastgesteld, van de me cha-
nische sluitingsaanslag tot de mechanische openingsaanslag van de deur. Er
moeten dus vaste en voldoende stevige mechanische aanslagen aanwezig zijn.
01. Zoek in tabel 2 de afbeelding van uw installatie en stel de elektrische
bypasses JA en JB op dezelfde plaats als in de gevonden afbeelding op
de besturingseenheid in.
02. Deblokkeer de reductiemotoren met de speciale sleutels (zie hoofdstuk
3.8) en zet de hekdeuren halverwege de slag, zodat ze vrij zijn zich ope-
nend of sluitend te bewegen; blokkeer de reductiemotoren vervolgens.
03. Druk de toetsen "Set" en " " tegelijk op de besturingseenheid in en houd
ze ingedrukt.
04. Als de leds "L3" en "L4" snel beginnen te knipperen (na ongeveer 3 secon-
den), laat u de toetsen weer los;
05. Controleer of het automatisme de volgende opeenvolgende manoeuvres
verricht:
a - Langzame sluiting van reductiemotor M1 tot aan de mechanische aanslag
b - Langzame sluiting van reductiemotor M2 tot aan de mechanische aanslag
c - Langzame opening van reductiemotor M2 en van reductiemotor M1 tot
aan de mechanische aanslag
d - Snelle volledige sluiting van reductiemotor M1 en M2
• Als de eerste manoeuvre van één of beide deuren geen sluiting is, drukt
u op een willekeurige toets om de herkenningsfase te stoppen en contro-
leert u de plaats van de elektrische bypasses JA en JB door tabel 2 te
raadplegen; of controleer de polariteit van de motor zonder besturingseen-
heid (mod. WL1024).
• Als de eerste motor die bij het sluiten begint te lopen niet M1 is, drukt u
op een willekeurige toets om de herkenningsfase te stoppen en controleert
u de plaats van de elektrische bypasses JA en JB, door tabel 2 te raad-
plegen.
• Als een willekeurige inrichting (fotocellen, sleutelschakelaar, druk op de
toetsen enz.) tijdens de herkenningsfase ingrijpt, wordt ze meteen gestopt.
6 – Nederlands
De herkenningsfase moet dus helemaal herhaald worden.
06. Na de sluitingsmanoeuvre van de 2 motoren (d) gaan de leds "L3" en "L4"
uit, wat aangeeft dat de procedure goed is verricht.
Besturingseenheid
Aanslagdeur
Aanslagdeur
Aanslagdeur
Besturingseenheid
Aanslagdeur
Besturingseenheid
Besturingseenheid

4.9 - Controle van de beweging van de van de hekdeuren

Na de herkenningsfase en de herkenning van de plaatsen van de mechanische
aanslagen wordt aangeraden de besturingseenheid enkele openings- en slui-
tingmanoeuvres te laten verrichten, om de juiste beweging van het hek, eventu-
ele montage- of afstelfouten, of andere storingen te controleren:
01. Druk op toets Open (fig. 26) en controleer of tijdens de openingsmanoeu-
vre de versnellingsfase, de fase met constante snelheid, de vertragingsfa-
se aanwezig zijn en of de hekdeuren tegen de mechanische openingseind-
aanslag stoppen.
02. Druk op toets Close (fig. 26) en controleer of tijdens de sluitingsmanoeu-
vre de versnellingsfase, de fase met constante snelheid, de vertragingsfa-
se aanwezig zijn en of de hekdeuren tegen de mechanische sluitingseind-
aanslag stoppen.
03. Controleer tijdens de manoeuvres of het knipperlicht als het brandt enkele
keren om de 0,5 seconde knippert en om de 0,5 seconden als het uitge-
schakeld is.
5

TESTEN EN INBEDRIJFSTELLING

Dit zijn de belangrijkste fasen bij de verwezenlijking van de automatisering, om
een maximale veiligheid van de installatie te garanderen. De test kan ook wor-
den gebruikt om de inrichtingen waar de automatisering uit bestaat, periodiek
te controleren. De test- en inbedrijfstellingsfasen van de automatisering moeten
door vakmensen worden verricht, die het op zich moeten nemen de tests te
bepalen, die nodig zijn om de aangenomen oplossingen ten opzichte van de
aanwezige gevaren te controleren en de inachtneming te controleren van wat
door wetten, voorschriften en wettelijke regels wordt voorgeschreven: in het bij-
zonder van alle vereisten van de norm EN 12445, die de testmethoden bepaalt
om de automatische systemen van hekken te controleren.
De bijkomende inrichtingen moeten een specifieke test ondergaan, zowel wat
betreft de functionaliteit, als hun goede interactie met WALKY; raadpleeg dus
de handleidingen van de afzonderlijke inrichtingen.
TABEL 2
Besturingseenheid
Besturingseenheid
Besturingseenheid
Besturingseenheid
Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

Walky wl1024cWl1024c

Tabla de contenido