CAM29
Let er bij het leggen van de kabels op dat deze
– niet te sterk worden geknikt of verdraaid,
– niet langs randen schuren,
– niet zonder bescherming door doorvoeren met scherpe randen worden gelegd
(afb. 2, pagina 3).
Bevestig de kabels met kabelverbinders, isolatieband of door vastplakken met lijm vei-
lig in het voertuig om verstrikken (gevaar om te vallen) te vermijden.
Bescherm iedere doorvoer aan de buitenkant van de carrosserie d.m.v. geschikte
maatregelen tegen het binnendringen van water, b.v. door de kabel met afdichtings-
pasta aan te brengen en door de kabel en de doorvoertule in te spuiten met afdich-
tingspasta.
I
INSTRUCTIE
Begin met het afdichten van de doorvoeren pas nadat alle instelwerkzaam-
heden aan de camera zijn voltooid en de benodigde lengtes van de aansl-
uitkabels vastliggen.
Trek de stekkerbus van de camerakabel door de kabeldoorvoer, voordat u
de doorvoer in de carrosserie aanbrengt.
➤ Leg de camerakabel zodanig binnen in het voertuig, dat deze in geen geval bescha-
digd kan raken (b.v. door steenslag).
➤ Plaats de camerakabel zodanig dat u bij een eventuele demontage van de camera
makkelijk bij de stekkerverbinding kunt.
De demontage wordt daardoor aanzienlijk vereenvoudigd.
8
Achteruitrijvideocamera elektrisch aansluiten
Het schakelschema voor de achteruitrijvideocamera u in afb. 6, pagina 5.
Nr. in
afb. 6,
pagina 5
1
2
3
4
5
NL
Omschrijving
Camera
6-polige mini-DIN-stekker
6-polige mini-DIN-bus
6-polige mini-DIN-stekker
Monitor met 6-polige mini-DIN-bus
Achteruitrijvideocamera elektrisch aansluiten
55