• Houd de
-toets (B) gedurende ca. 3 seconden
ingedrukt om de opgeslagen hoogste en laagste
waarden te resetten.
6.7 Maanfasen
Het basisstation geeft de momentele maanfase van de
dag (4) met de volgende symbolen weer:
Weergave (4)
53
Maanfase
Nieuwe maan
Halve maan (wassend)
Halve maan
Volle maan (wassend)
Volle maan
Halve maan (afnemend)
Halve maan
Halve maan (afnemend)
6.8 Dauwpunt
• Druk op de
-knop (C) totdat DEW bij de
buitengegevens wordt weergegeven om de
dauwpunttemperatuur te zien.
• Er wordt LL.L weergegeven als het dauwpunt lager dan
0 °C is en HH.H verschijnt als het dauwpunt hoger dan
60 °C is.
• De display schakelt automatisch weer om naar
de actuele weergave van de temperatuur en
luchtvochtigheid.
• De samenhang van temperatuur en relatieve
luchtvochtigheid wordt door het dauwpunt uitgedrukt:
Indien de lucht continu wordt afgekoeld, loopt bij
een constante absolute luchtvochtigheid de relatieve
luchtvochtigheid op tot 100%. Koelt de lucht verder
af, dan komt de overtollige waterdamp in de vorm van
druppels vrij.
6.9 Hitte-index
• De hitte-index is een waarde die in de eenheid van de
temperatuur wordt vermeld. Deze waarde beschrijft
de gevoelde temperatuur op basis van de gemeten
buitentemperatuur evenals met name van de relatieve
luchtvochtigheid buiten.
• Indien de temperatuur lager dan 26,7 °C is, toont de
hitte-index de actueel gemeten waarden.
• Indien de temperatuur hoger dan 26,7 °C is, toont
het weerstation in de „HEAT"-modus de gevoelde
temperatuur die door de luchtvochtigheid buiten en de
buitentemperatuur wordt gemeten.
6.10 Vorstalarm
• Het sneeuwvloksymbool
indien de buitentemperatuur zich tussen +1- -1 °C
bevindt.
• Het sneeuwvloksymbool
buitentemperatuur lager dan -1,1 °C is.
(22) begint te knipperen
(22) blijft aan indien de