• Dompel de proximale handgreep of gasslang tijdens de cryotherapie-procedure niet
onder in vloeistof.
• Controleer een goede ontdooiing alvorens een TS/MTS te verwijderen.
• Gebruik geen organische oplosmiddelen (bijv. alcohol) op een TS/MTS, omdat de
temperatuursensor hierdoor beschadigd kan raken.
6.4 Na het gebruik
• Na het ontkoppelen van temperatuursensoren uit het cryoablatiesysteem moet een
sterke schaar gebruikt worden om elke sensor af te knippen op het punt waar de
slang overgaat in de handgreep.
• TS/MTS hebben scherpe punten. Wees voorzichtig om een veilige verwijdering
van temperatuursensoren te waarborgen. Om het risico op letsel of mogelijke
blootstelling aan in het bloed voorkomende pathogenen te elimineren, moeten
gebruikte temperatuursensoren weggegooid worden in een container voor biologisch
gevaarlijk afval, volgens de voorschriften van de instelling en de regelgeving inzake
veiligheid.
7 Mogelijke bijwerkingen
Er zijn geen bekende bijwerkingen in verband met het specifieke gebruik van de
Galil Medical TS/MTS. Er zijn echter wel mogelijke bijwerkingen bekend in verband
met elke chirurgische ingreep. Mogelijke bijwerkingen in verband met het gebruik
van cryotherapie kunnen orgaanspecifiek of algemeen zijn en kunnen onder andere
omvatten, maar zijn niet beperkt tot: abces, letsel aan omliggende structuur, allergische/
anafylactoïde reactie, angina/coronaire ischemie, aritmie, atelectase, galcomplicaties,
contractuur van de blaashals, blaasspasmen, bloedingen, creatie van een kunstmatige
urineweg, toename van creatinine, voorkomen van cryoshock, cystitis, overlijden,
diepveneuze trombose (DVT), vertraagde genezing of uitblijven van genezing,
diarree, gedissemineerde intravasculaire coagulatie (DIC), ecchymose, oedeem/
zwelling, ejaculatiestoornis, erectiestoornis (organische impotentie), koorts, fistel,
genito-urinaire perforatie, hogere glumerulaire filtratiesnelheid, hematoom, hematurie,
hemothorax, hernia, hypertensie, hypotensie, hypothermie, idiosyncratische reactie,
ileus, impotentie, infectie, reactie op de injectieplaats, hartinfarct, misselijkheid,
neuropathie, obstructie, uitval van organen, pijn, bekkenpijn, trombose in de
bekkenader, tintelend/doof gevoel in de penis, perforatie, perirenale vochtophoping,
pleurale effusie, pneumothorax, postablatiesysteem, paresthesie op de sondelocatie,
138
Gebruiksaanwijzing