ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES / MONTEREN
Slijtagecontrole van de snijuitrusting
Controleer de ketting dagelijks:
•
Of er zichtbare barsten in klinken en schakels zijn.
•
Of de ketting stijf is.
•
Of klinken en schakels abnormaal versleten zijn.
Gooi de zaagketting weg als deze een of enkele van
bovenstaande punten vertoont.
We raden aan een nieuwe zaagketting te gebruiken om
de slijtage van de ketting die u gebruikt te controleren.
Wanneer de lengte van de snijtanden slechts 4 mm
bedraagt, is de ketting versleten en moet ze vervangen
worden.
Zaagblad
Controleer regelmatig:
•
Of er braam zit op de buitenzijden van het zaagblad.
Vijl weg indien nodig. (15A)
•
Of de zaagbladgroef abnormaal versleten is. Vervang
het zaagblad indien nodig. (15B)
•
Als de zaagbladneus abnormaal of ongelijkmatig
versleten is. Als er een "holte" ontstaat in waar de
radius van de zaagbladneus ophoudt, was de ketting
niet voldoende gestrekt.
•
Voor een zo lang mogelijke levensduur moet het
zaagblad elke dag omgedraaid worden.
WAARSCHUWING! Het grootste
!
gedeelte van de ongevallen met
motorkettingzagen gebeurt wanneer de
ketting de gebruiker raakt.
Draag altijd persoonlijke
veiligheidsuitrusting. Zie instructies in
het hoofdstuk Persoonlijke
veiligheidsuitrusting.
Voer geen taken uit waarvoor u zich niet
voldoende gekwalificeerd acht. Zie
instructies in de hoofdstukken
Persoonlijke veiligheidsuitrusting,
Maatregelen om terugslag te
voorkomen, Snijuitrusting en Algemene
werkinstructies.
Voorkom situaties waar risico op
terugslag bestaat. Zie instructies in het
hoofdstuk Veiligheidsuitrusting voor de
machine.
Gebruik de aanbevolen snijuitrusting en
controleer de conditie waarin ze zich
bevindt. Zie instructies in het hoofdstuk
Algemene werkinstructies.
Controleer de werking van de
veiligheidsonderdelen van de
motorkettingzaag. Zie instructies in de
hoofdstukken Algemene
werkinstructies en Algemene
veiligheidsinstructies.
1154214-26 Rev.4 2012-02-14
Monteren van zaagblad en
ketting
WAARSCHUWING! Controle en/of
!
onderhoud moeten worden uitgevoerd
als de motor uit staat. De
stopschakelaar gaat automatisch terug
naar startstand. Om een ongewenste
start te voorkomen, moet de bougiekap
altijd van de bougie worden gehaald bij
montage, controle en/of onderhoud.
Draag altijd handschoenen tijdens het
werken met de ketting om uw handen
tegen letsel te beschermen.
Controleer of de kettingrem ontkoppeld is door de
terugslagbeveiliging van de kettingrem naar de voorste
handvatbeugel te duwen.
Verwijder de knop en verwijder de kap van de koppeling
(kettingrem). Haal de transportring weg. (16)
Monteer het zaagblad over de zaagbladbouten. Plaats
het zaagblad in de achterste stand. Plaats de ketting
over het kettingaandrijftandwiel en in de zaagbladgroef.
Begin aan de bovenkant van het zaagblad. (17)
Controleer of de randen van de motorzaagschakels op
de bovenkant van het zaagblad naar voren zijn gericht.
Monteer het koppelingdeksel (de kettingrem) en zoek de
kettingafstelpen in de opening van het zaagblad.
Controleer of de aandrijfschakels van de ketting op het
kettingtandwiel passen en of de ketting juist in de groef
van het zaagblad zit. (18)
Breng de ketting op spanning door het wiel naar
beneden te draaien (+). De ketting moet zover
gespannen zijn dat ze aan de onderkant van het
zaagblad niet doorzakt. (12)
De ketting is correct gespannen wanneer ze aan de
onderkant van het zwaard niet doorzakt, maar nog wel
makkelijk met de hand bewogen kan worden. Houd de
neus van het zwaard omhoog en zet de zwaardkoppeling
vast door de knop tegen de klok in te draaien. (13)
Op een nieuwe ketting moet de kettingspanning vaak
gecontroleerd worden tot de ketting goed "ingelopen" is.
Controleer regelmatig de kettingspanning. Correct
aangespannen kettingen geven goede bedrijfsprestaties
en hebben een lange levensduur. (19)
Monteren van schorssteun
Voor het monteren van een schorssteun – neem contact
op met uw servicewerkplaats.
Dutch – 453