GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
27
NL
5.7 TIPS OM ALTIJD EEN MOOI GAZON TE HEBBEN
1. Voor een mooi, groen en zacht gazon is het nodig dat het gras regelmatig en op de
juiste manier gemaaid wordt. Het gazon kan van verschillende soorten gras zijn. Bij
regelmatige maaibeurten, groeit het gras sneller, waardoor meer wortelgroei ontstaat
en een mooi dicht gazon bekomen wordt; indien minder vaak gemaaid wordt, wordt
ook de groei van hoog en wild gras bevorderd (klaver, margrieten, enz.).
2. Het is beter het gras te maaien als het gazon goed droog is.
3. De messen dienen geen gebreken te vertonen en goed scherp te zijn, zodat het
gras op de juiste manier wordt afgesneden zonder uitgerukt te worden. Dit kan name-
lijk tot vergeling van de punten leiden.
4. De motor dient op volle toeren te draaien om zowel het gras op de juiste manier af
te snijden als een goede afvoer van het gras naar het uitwerpkanaal te verkrijgen.
5. De maaifrequentie wordt bepaald aan de hand van de groei van het gras, waarbij
vermeden moet worden dat het gras te hoog wordt.
6. In de warmste en droogste tijden van het jaar is het beter om het gras iets hoger te
laten worden zodat het gazon niet uitdroogt.
7. De optimale hoogte van het gras van een goed verzorgd gazon bedraagt ongeveer
4-5 cm en met een enkele maaibeurt
2
wordt het best niet meer dan een derde
1
van de volledig lengte gemaaid. Als het
gras erg hoog is, raden wij aan om het
gazon, met tussenpoos van één dag, in
twee keer te maaien, de eerste keer
met de messen in de hoogste stand en
smallere grasstroken tegelijk maaiend
en de tweede keer met de messen in
de gewenste stand.
8. Het gazon zal er mooier uitzien als
het maaien afwisselend, in de lengte- en in de dwarsrichting uitgevoerd wordt.
9. Als de afvoer zich telkens verstopt met gras is het beter om de snelheid te vertra-
gen zodat het maaien niet te snel gebeurt ten opzichte van de toestand van het gazon;
mocht het probleem aanhouden dan kan het ook zijn dat de messen niet goed gesle-
pen zijn of dat het profiel van de vleugels vervormd is.
10. Pas erg goed op bij het maaien langs struiken en boorden. Deze kunnen de stand
van het maaidek ontregelen en de zijkant van het maaidek en de messen beschadigen.