GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
5.4.8 Na het maaien
Ontkoppel de messen na het maaien en laat de motor in toeren afnemen. Op de terug-
weg dient het maaidek in de hoogste stand te staan.
5.4.9 Na het werk
Breng de machine tot stilstand, zet de gashendel in de
«LANGZAAM» stand en schakel de motor uit door de
sleutel in de «STOP» stand te draaien.
Als de motor is uitgeschakeld, de benzinekraan sluiten (1)
(
indien voorzien).
LET OP!
!
te vermijden dient u de gashendel, 20 seconden
voordat u de motor afzet, in de «LANGZAAM» stand
zetten.
LET OP!
!
onbeheerd achter te laten!
BELANGRIJK
niet in de stand «DRAAIEN» gelaten wanneer de motor niet aanstaat.
5.4.10 De machine reinigen
Maak, na elk gebruik, de buitenkant van de machine schoon, leeg de opvangzak en
klop deze goed uit om alle gras- en aarderesten te verwijderen.
LET OP!
!
gemaaid gras in gesloten ruimtes achter.
Reinig de delen in kunststof van de machine met een vochtige spons en een schoon-
maakmiddel. Let er op dat de motor, de elektrische onderdelen en de elektronische
kaart onder het dashboard niet nat worden.
BELANGRIJK
voor het reinigen van de carrosserie en de motor!
Het reinigen van de binnenkant van het maaidek en het uitwerpkanaal dient, onder de
Om een ontploffing in de knalpot
Haal altijd de sleutel uit het contact alvorens de machine
Om de lading van de accu in stand te houden, wordt de sleutel
Leeg de opvangzak altijd en laat geen containers met
Gebruik in geen geval hogedrukreinigers of bijtende middelen
23
NL
1