9
PROBLEEMOPLOSSING
PROBLEEM
MOGELIJKE OORZAAK
Het voertuig be-
Het accupack is niet geplaatst Cramer
weegt niet.
of het accupack is van het verkeerde
type.
Het accupack is niet opgeladen.
Er zit niemand op de zitting of de zit-
tingschakelaar is niet gesloten.
De parkeerrem is aangetrokken.
Het accuvak is in slapende toestand.
Plotselinge stop
De accu is niet opgeladen.
tijdens het rijden
Ruwe en hobbelige wegen, waardoor
de zittingschakelaar wordt uitgescha-
keld.
Fout gaspedaal.
Rijcontroller is defect.
Het blad werkt
Het accupack is niet geplaatst Cram-
niet na het over-
er.
halen van de
PTO-schakelaar.
Het accuvermogen is lager dan 5%.
De zittingschakelaar is niet gesloten.
De bladschakelaar (PTO) staat niet in
de beginstand voor het inschakelen.
Bladmotorblokkering of andere func-
tionele bescherming.
Loopcontroller is defect.
Het blad stopt bij
Bladcontroller is defect.
het maaien van
Bladmotor overbelasting.
gras.
De accutemperatuur is te hoog.
Het accuvermogen is lager dan 5%.
Engels
OPLOSSING
Om de normale werking van het voertuig te garanderen,
moet ten minste 1 Cramer accupack in het accuvak
wordt geplaatst.
Controleer het vermogen van h accupack.
Zorg ervoor dat de gebruiker op de zitting zit.
Zorg ervoor dat u de parkeerrem volledig uitschakelt,
zodat de wielen vrij kunnen draaien.
Zet de sleutel in de UIT-stand en wacht meer dan 5
seconden voordat u de machine opnieuw start.
Om de normale werking van het gehele voertuig te waar-
borgen, moet u ten minste 1 Cramer accupack in het
accuvak hebben.
Stel de parkeerrem in en start de machine opnieuw en
druk op de joystick.
Contact Cramer uw dealer.
Contact Cramer uw dealer.
Om de normale werking van het gehele voertuig te waar-
borgen, moet u ten minste 1 Cramer accupack in het
accuvak hebben.
Controleer het vermogen van het accupack; als het
vermogen van de accu laag is, moet u de accu opladen.
Zorg ervoor dat de gebruiker op de zitting zit.
Druk op de PTO en trek hem weer omhoog.
Controleer of er geen onkruid of andere vreemde voor-
werpen in de verbinding tussen het blad en de motor
zitten, zodat het blad soepel kan draaien. Het wordt aan-
bevolen het dek omhoog te trekken en het blad te starten
voordat u het dek in de gewenste versnelling zet.
Controleer of er geen andere fout op het display wordt
weergegeven.
Controleer de foutcode op het display.
Reinig de binnenkant van het maaidek, controleer of er
geen abnormale bladrotatie is, druk de PTO in, start de
machine opnieuw en verminder de bladbelasting, hetzij
door de hoogte van het maaidek te verhogen, hetzij door
de rijsnelheid te verlagen.
Gebruik de accu niet onmiddellijk nadat het opladen is
voltooid, anders kan de fout in de temperatuurbeveiliging
van het accupack optreden.
Het accupack is bijna leeg, laad de accu op.
171
NL