Nederlands
17.
Alleen gebruik m aken van originele Hitachi onder-
delen.
18.
Gebruik de boor en de acculader uitsluitend voor
doeleinden die in deze gebruiksaanw ijzing beschre-
ven zijn.
19.
Het gebruik van accessoires en toebehoren anders
dan in deze gebruiksaanw ijzing of in de HITACHI
katalogus beschreven zijn, vehoogd het risico op
licham elijk letsel.
20.
Reparaties m ogen alleen uitgevoerd w orden door
een geautoriseerde service dienst. De fabrikant is
niet aansprakelijk voor schade en/of letsel veroor-
zaakt
d o o r
r ep ar at i e
ongeautoriseerde service diensten en/of verkeerd
gebruik van het gereedschap.
21.
Verw ijder geen schroeven of andere onderdelen
van de boor en de acculader om de integriteit van
het ontw erp te verzekeren.
22.
Gebruik de acculader m et het voltage dat op het
naam plaatje is aangegeven.
23.
Voorkom aanraking van bew egende delen, tenzij
de spanning uitgeschakeld is.
24.
Laad de accu altijd op voordat het toestel gebruikt
w ordt.
25.
Gebruik uitsluitend de voorgeschreven accu.
Gebruik geen norm ale droge-cel accu, een oplaad-
bare of auto-accu voor de boor.
26.
M aak geen gebruik van een transform ator m et een
spanningsverhoger.
27.
Laad de accu niet op m et de w isselstroom dynam o
van de auto of m et gelijkstroom .
28.
De accu alleen binnenshuis opladen. De acculader
en accu w orden w arm tijdens het opladen, dus
verm ijd direkt zonlicht; zorg voor goede ventilatie.
29.
Wanneer op een hoge plaats gew erkt w ordt, dient
voorzichtigheid in acht genom en te w orden. Zorg
dat er geen m ensen onder u staan.
30.
De onderdelentekening in deze handleiding is
uitsluitend bestem d voor de geautoriseerde ser-
vice dienst.
VOORZORGSM AATREGELEN BIJ GEBRUIK
VAN DE SNOERLOZE
SNELSCHROEFAUTOM AAT
1.
Deze snelschroefautom aat is ontw orpen voor het
vast-en losdraaien van schroeven. Gebruik het
apparaat alleen voor deze handelingen.
2.
Gebruik oorwatjes als het gereedschap voor langere
tijd w ordt gebruikt.
3.
Het bedienen van het apparaat m et één hand is
zeer gevaarlijk. Houd het apparaat bij bediening
m et beide handen stevig vast.
4.
Gebruik uitsluitend schroefstukken (draaikoppen)
die speciaal zijn ontw orpen voor de snelschroef-
autom aat.
Gebruik geen andere schroefstukken die bestem d
zijn voor andere apparatuur dan alleen deze
snelschroefautom aat. M et andere schroefstukken
zullen de schroeven niet goed ingedraaid w orden
en kan de doorvoer van de schroeven geblokkeerd
raken.
5.
Na het monteren van het schroefstuk dient u lichtjes
aan het schroefstuk te trekken om te kontroleren
of het niet loskom t.
Als het schroefstuk niet juist geïnstalleerd is, kan
33
u i t g ev o er d
d o o r
h et t i j d en s g eb r u i k l o sko m en en g ev aar
veroorzaken.
6.
Voor het indraaien van schroeven drukt u de
snelschroefautom aat recht tegen uw w erkstuk aan.
Als u de snelschroefautom aat scheef houdt, kan
d e sch r o ef ko p b esch ad i g d w o r d en en h et
schroefstuk van de m achine onnodig slijten.
Bovendien zal de schroef dan niet m et het vereiste
koppel w orden ingedraaid, zodat de schroef zal
blijven uitsteken.
7.
Gebruik uitsluitend de voorgeschreven schroeven.
Gebruik deze snelschroefautom aat niet voor het
indraaien van andere typen schroeven. Dit kan
leiden tot schade aan het w erkstuk (uitstekende
of scheef ingedraaide schroeven) en storing in de
w erking van de snelschroefautom aat (klem rakende
schroeven en slijtage aan het schroefstuk).
8.
Draag tijdens het w erk een veiligheidsbril.
Bij het w erken m et deze snelschroefautom aat is
het van belang uw ogen te bescherm en m et een
veiligheidsbril. Zow el van de gipsplaten als van
de schroevenband zal fijn stof ronddw arrelen,
hetgeen gevaar voor uw gezichtsverm ogen kan
opleveren.
9.
Pas op voor bedrading en leidingen achter een
w and of plafond.
Voor het indraaien van schroeven in een w and
dient u altijd van tevoren te kontroleren of er geen
elektrische bedrading of leidingen vlak achterlangs
lopen. Ga zorgvuldig te w erk, om het gevaar van
een elektrische schok of een gasontploffing te
verm ijden.
10.
Gebruik altijd het juiste schroefblad voor het
f o r m aat
v an
schroeftoevoerbevestiging is verw ijderd.
11.
W an n eer d e sch r o ef t o ev o er b ev est i g i n g i s
verw ijderd en de snelschroefautom aat in een hoek
t eg en d e sch r o ef w o r d t g ed r u kt , w o r d t d e
schroefkop m ogelijk beschadigd of de schroef niet
m et het juiste koppel aangedraaid. Houd de
snelschroefautom aat daarom altijd recht ten
opzichte van de schroef en draai dan vast.
12.
Laad de batterij bij een tem peratuur van 5 – 40°C.
Een tem peratuur van onder 5°C kan overlading
veroorzaken, hetgeen gevaarlijk kan zijn. De accu
kan niet bi een tem peratuiur van boven de 40°C
geladen w orden.
De m eest geschikte tem peratuur is tussen de 20 –
25°C.
13.
Gebruik de acculader niet kontinu. Wacht ongeveer
15 m inuten voordat m et het laden van een andere
accu begonnen w ordt.
14.
Voorkom dat stof of vuil in de opening van de
aansluiting van de batterij terecht kom t.
15.
Dem onteer de oplaadbare batterij of oplader niet.
16.
Voorkom kortsluiting van de oplaadbare batterij.
Kortsluiting kan resulteren in oververhitting. Dit
kan schade of brandgevaar opleveren.
17.
Gooi de batterij niet in het vuur. Een brandende
batterij kan ontploffen.
18.
Steek nooit een voorw erp in de ventilatieopeningen
van de oplader.
Als een voorw erp of ontvlam baar m ateriaal in de
ventilatie-openingen van de oplader w ordt gesto
ken, kan dit resulteren in een elektrische schok of
beschadiging aan de oplader.
19.
Breng de batterij naar de dealer w aar deze gekocht
w erd, indien deze na oplading onvoldoende kracht
heeft voor praktisch gebruik. Gooi een uitgew erkte
batterij niet w eg.
20.
Het gebruik van een uitgeputte batterij zal de
oplader beschadigen.
d e
sch r o ef
w an n eer
d e