Hogedrukslang dagelijks controleren.
–
Geknikte slangen niet meer gebruiken.
Indien de buitenste draadlaag zichtbaar
is, mag de hogedrukslang niet langer
gebruikt worden.
Hogedrukslang met beschadigde
–
schroefdraad niet meer gebruiken.
Hogedrukslang zodanig leggen dat
–
men er niet kan over rijden.
Slangen waarover werd gereden, die
–
geknikt zijn of gebotst hebben niet meer
gebruiken ook al is er geen beschadi-
ging zichtbaar.
Hogedrukslang zodanig opbergen dat
–
geen mechanische belasting optreedt.
Veiligheidsinrichtingen
Veiligheidsinrichtingen dienen voor de be-
scherming van de gebruiker en mogen niet
buiten werking gezet of in hun functie om-
zeild worden.
Watertekortbeveiliging
De watertekortbeveiliging voorkomt dat de
brander bij een tekort aan water oververhit
raakt. Alleen bij voldoende watertoevoer
gaat de brander aan.
Overstroomklep
Indien het handspuitpistool gesloten is,
–
gaat de overstroomklep open en leidt
de hogedrukpomp het water naar de
pompzuigzijde terug. Daardoor wordt
de overschrijding van de toegelaten
werkdruk verhinderd.
De overstroomklep is in de fabriek inge-
–
steld en verzegeld. Instelling uitsluitend
door de klantendienst.
Veiligheidsklep
De veiligheidsklep gaat open als de
–
overstroomklep defect is.
De veiligheidsklep is in de fabriek inge-
–
steld en verzegeld. Instelling uitsluitend
door de klantendienst.
76
Drukschakelaar
De drukschakelaar schakelt de brander uit
als de minimale werkdruk onderschreden
wordt en schakelt hem weer in als de mini-
male werkdruk overschreden wordt.
Inbedrijfstelling
Waarschuwing
Verwondingsgevaar! Apparaat, toevoerlei-
dingen, hogedrukslang en aansluitingen
moeten in een perfecte toestand zijn. In-
dien de toestand niet perfect is, mag het
apparaat niet gebruikt worden.
Oliepeil van de hogedrukpomp
Voorzichtig
Bij melkachtige olie onmiddellijk de Kär-
cher-klantendienst contacteren.
Oliepeil van de hogedrukpomp aan het
oliekijkglas controleren.
Apparaat niet in bedrijf nemen, als het olie-
peil gedaald is onder „MIN".
Indien nodig olie navullen (zie Techni-
sche gegevens).
Hoofdstuk „Veiligheidsinstructies" in
acht nemen!
Voor de inbedrijfstelling de gebruiks-
aanwijzingg van de motorfabrikant le-
zen en in het bijzonder de
veiligheidsinstructies in acht nemen.
Luchtfilter controleren.
Oliepeil van de motor controleren.
Apparaat niet in bedrijf nemen, als het olie-
peil gedaald is onder „MIN".
Indien nodig olie navullen.
HDS 1000 BE:
Brandstofreservoir met loodvrije benzi-
ne vullen.
Geen tweetaktmengsel gebruiken.
HDS 1000 DE:
brandstoftank vullen met dieselbrand-
stof.
– 4
NL
controleren
Motor