NEDERLANDS
1.7 GEVAAR VAN LAWAAI
•
Blootstelling aan hoge geluidsniveaus kan permanent gehoorverlies en andere problemen veroorzaken, zoals tinnitus
oftewel oorsuizen (een rinkelend, zoemend, brommend of fluitend geluid in de oren). Daarom is een risicobeoordeling
en de implementatie van de juiste beheersmaatregelen voor deze risico's essentieel.
•
Geschikte controles voor het verlagen van de risico's omvatten o.a. het gebruik van geluiddempende materialen om te
voorkomen dat werkstukken 'rinkelen' .
•
Gebruik gehoorbescherming in overeenstemming met de voorschriften van de werkgever en zoals vereist door de
regelgeving op het gebied van gezondheid en veiligheid op de werkplek.
•
Het te gebruiken/geplaatste gereedschap selecteren, onderhouden en vervangen zoals aanbevolen in de
gebruiksaanwijzing, zodat niet noodzakelijk extra geluid wordt voorkomen.
1.8 GEVAAR VAN TRILLINGEN
•
Blootstelling aan trillingen kan beschadigingen van de zenuwen en de bloedtoevoer van handen en armen
veroorzaken.
•
Draag warme kleding bij het werken in koude omstandigheden en zorg dat uw handen droog en warm blijven.
•
Als u gevoelloosheid, tintelingen, pijn of het wit worden van de huid van vingers of handen ervaart, dient u te stoppen
met het gebruik van het gereedschap, uw werkgever te informeren en een arts te raadplegen.
•
Ondersteun, indien mogelijk, het gewicht van het gereedschap door het in een standaard, spaninrichting of
balanceerapparaat te plaatsen, omdat op deze manier een minder sterke grip voor de ondersteuning van het
gereedschap nodig is.
•
Gebruik en onderhoud het elektrisch gereedschap zoals wordt aanbevolen in de instructiehandleiding, om een
onnodige toename van trillingsniveaus te voorkomen.
•
Selecteer, onderhoud en vervang het verbruiksartikel/geplaatste gereedschap zoals wordt aanbevolen in de
instructiehandleiding, zodat een onnodige toename van trillingsniveaus wordt voorkomen.
•
Houd het gereedschap met zachte hand maar veilig vast, houd rekening met de vereiste kracht van de handen omdat
het risico op trillingen gewoonlijk groter is dan bij een vastere greep.
1.9 AANVULLENDE VEILIGHEIDSINSTRUCTIE VOOR PNEUMATISCH GEREEDSCHAP
•
De werkdruk mag niet hoger zijn dan 7 bar (102 PSI).
•
Lucht die onder druk staat kan ernstige verwondingen veroorzaken.
•
Laat het gereedschap nooit zonder toezicht liggen. Verwijder de luchtslang als het gereedschap niet wordt gebruikt,
voordat accessoires worden vervangen of voor het uitvoeren van reparaties.
•
Richt nooit lucht op uzelf of iemand anders.
•
Slangen die slaande bewegingen maken, kunnen ernstige verwondingen veroorzaken. Controleer altijd op
beschadigde of losse slangen en koppelingen.
•
Controleer voor gebruik de luchttoevoer op beschadigingen en let erop dat alle aansluitingen stevig vastzitten. Laat
geen zware voorwerpen op de slangen vallen. Een scherp voorwerp kan interne schade veroorzaken en de levensduur
van de slang verkorten.
•
Koude lucht moet van handen worden weggeleid.
•
Als universele gedraaide koppelingen (klauwverbindingen) worden gebruikt, moeten borgpennen en wipcheck-
veiligheidskabels gebruikt worden. om bescherming te bieden tegen mogelijke defecten van slang-gereedschap-
verbindingen of slang-slang-verbindingen.
•
Til het gereedschap NIET op aan de slang. Gebruik altijd de handgreep van het gereedschap.
•
Ventilatieopeningen mogen niet worden geblokkeerd of afgedekt.
•
Houd stof en vuil uit het hydraulische systeem van het gereedschap omdat dit een storing kan veroorzaken.
138
VERTALING VAN DE ORIGINELE INSTRUCTIE