De systeemsoftware configureren
✔ U bent nu in de configuratiemodus.
✔ De displayversie (bijv. „3.1S") verschijnt voor 2 seconden op het display.
✔ Het eerste cijfer van het display toont het menuniveau en het tweede en
derde cijfer tonen de parameters die kunnen worden ingesteld, bijv.
voor menuniveau 1 en een ingestelde doelwaarde van 17 °C.
I
INSTRUCTIE
Als er 60 seconden lang geen gegevens op het bedieningspaneel worden
ingevoerd, wordt de configuratiemodus verlaten en schakelt het systeem uit.
2. Druk op de knop
7.2
Menuniveau 1: Ingestelde temperatuur
Het systeem start altijd met een ingestelde waarde voor de ruimtetemperatuur.
Deze parameter kan worden geconfigureerd tussen 17 en 30 °C (62 en 86 °F).
1. Start de configuratiemodus (hoofdstuk „De configuratiemodus oproepen en
afsluiten" op pagina 89).
✔ Het eerste cijfer van het display toont het menuniveau en het tweede en
derde cijfer tonen de parameter die kan worden ingesteld.
2. Druk op de knop
3. Gebruik de knoppen + en – om de doelwaarde (in °C) te selecteren waarbij
het systeem moet beginnen met werken.
✔ De cijfers op het display knipperen tot de ingevoerde parameter wordt
bevestigd.
4. Druk op de knop
✔ De ingestelde waarde wordt opgeslagen en wordt dan gebruikt zodra het
systeem opnieuw wordt opgestart.
✔ U bevindt zich nu weer op menuniveau 1 en kunt de knoppen + en – gebrui-
ken om tussen de menuniveaus te schakelen.
7.3
Menuniveau 2: Uitschakeling bij onderspanning
De accumonitor beschermt de accu tegen diepontlading.
A
LET OP!
Wanneer de accumonitor het toestel uitschakelt, heeft de accu slechts een
deel van de oplaadcapaciteit. Voorkom herhaaldelijk starten of het bedienen
van elektrische verbruikers. Zorg ervoor dat de accu weer wordt opgeladen.
Zodra de benodigde spanning weer ter beschikking staat, kan het systeem
weer worden gebruikt.
90
om de configuratiemodus te verlaten.
om de parameters te wijzigen.
om de invoer te bevestigen.
RT780
1.17
NL