• Bij bochtige of onregelmatige zaagsneden van
het werkstuk deze met beide handen, en gesloten
vingers gelijkmatig naar voren schuiven. Met de
handen het veilige gedeelte van het werkstuk vast-
houden.
• Gebruik voor herhaaldelijk uitvoeren van bochtige,
onregelmatige zaagsneden een hulpsjabloon.
• Bij het zagen van rondhout moet het werkstuk wor-
den beveiligd tegen verdraaien.
• Gebruik voor veilige werkzaamheden bij dwars-
zaagsneden de speciale accessoire afschuinings-
aanslag.
• Gebruik voor veilige werkzaamheden tijdens het
zagen van ronde platen, de speciale accessoire
cirkelsnij-inrichting (niet bij de levering inbegrepen).
Waarschuwing: Bij een gescheurde lintzaagband of
snaar, kunnen de rollen verder draaien, daarom abso-
luut de volledige stilstand van de machine afwachten,
voordat u de veiligheidsvoorzieningen opent.
10.1 Parallelaanslag gebruiken
10.1.1 Aanslaghoogte (afb. 24)
• De aanslagrail (g) van de parallelaanslag (6) heeft
twee geleidingsvlakken van verschillende hoogtes.
• Afhankelijk van de dikte van het te snijden materiaal
moet de aanslagrail (g) worden gebruikt voor dik ma-
teriaal (meer dan 25 mm werkstukdikte) en voor dun
materiaal (minder dan 25 mm werkstukdikte).
10.1.2 Aanslagrail instellen (afb. 24, 25)
1.
Om de aanslagrail (g) naar het onderste gelei-
deoppervlak te verplaatsen, maakt u de twee
kartelmoeren (i) los om de aanslagrail (g) van de
parallelaanslag (6) los te maken.
2.
Trek de aanslagrail (g) langs de groef naar buiten.
3.
Draai de aanslagrail (g) en schuif groefblokjes
langs de tweede sleuf in.
4.
De omzetting naar het hoge geleidingsvlak moet
analoog worden uitgevoerd.
10.1.3 Zijde van de parallelaanslag wijzigen
1.
Draai de kartelmoeren (i) volledig los.
2.
Verwijder de aanslagrail (g) en plaats de slotbou-
ten op de tegenoverliggende zijde van de paralle-
laanslag (6) weer terug.
10.1.4 Zaagbreedte instellen (afb. 11)
• Bij het in de lengte zagen van houten delen moet de
parallelaanslag (6) worden gebruikt.
• De parallelaanslag (6) kan op beide zijden van de
zaagtafel (24) worden gemonteerd.
• Er zijn twee schaalverdelingen op de geleiderail (7)
aan de voorkant van de zaagtafel (24). Een in het
blauw en een andere in het zwart, die de afstand
tussen de aanslagrail (g) en de zaagband (26)
(zaagbreedte) aangeven:
Gebruik de bovenste schaalverdeling in blauwe
-
letters als u de aanslagrail (g) vlak heeft gemon-
teerd (voor dun materiaal).
Gebruik de onderste schaalverdeling in zwarte
-
letters als u de aanslagrail (g) rechtop hebt ge-
monteerd (voor dik materiaal).
Om de parallelaanslag (6) op een specifieke afmeting
in te stellen, gaat u als volgt te werk:
1.
Til de klemhendel op (33).
2.
Verschuif de parallelaanslag (6) tot de gewenste
afmeting op de schaalverdeling van de geleiderail
(7) in het kijkglas zichtbaar is.
3.
Druk de klemhendel (33) volledig naar beneden
om deze te fixeren.
10.2 Gebruik van de afschuiningsaanslag, (afb.
3, 16)
1.
Schuif de afschuiningsaanslag (30) in een groef
(a) van de zaagtafel.
2.
Draai de greepschroef (b) los.
3.
Verwijder de borgpen (c) (0°/ 45°).
4.
Draai de dwarsaanslag (30) tot de gewenste hoek-
maat is ingesteld. De pijl (d) op de dwarsaanslag
toont de ingestelde hoek.
5.
Haal de greepschroef (b) weer aan. Plaats even-
tueel de borgpen weer terug (c) (0°/ 45°).
6.
De aanslagrail (e) kan op de dwarsaanslag (30)
worden verschoven. Draai hiertoe de kartelbouten
(f) los en schuif de aanslagrail (e) in de gewenste
positie. Draai de kartelbouten (f) weer vast.
7.
m Let op! Schuif de aanslagrail (e) niet te ver in
de richting van de zaagband.
10.3 Uitvoeren van langssneden, (afb. 24)
Hierbij wordt een werkstuk in de lengterichting door-
gezaagd.
1.
Stel de parallelaanslag (6) aan de linkerzijde (voor
zover mogelijk) van de zaagband (26) overeen-
komstig de gewenste breedte in.
2.
Laat de zaagbandgeleiding (5) op het werkstuk
zakken.
3.
Schakel de lintzaag in. (zie 9.14)
www.scheppach.com
NL | 105