handgreep loslaat, worden de voedingsschakelaar en de
vergrendeling weer in de beginposities gezet.
(Fig. 28)
Kettingvanger
De kettingvanger vangt de zaagketting als deze breekt
of loskomt. Zorg dat de ketting onder de juiste spanning
staat om het risico hierop te verkleinen. Het risico wordt
ook kleiner als u de geleider en zaagketting op de
juiste manier onderhoudt. Zie
Onderhoud op pagina 149 voor instructies.
en
(Fig. 29)
Rechterhandbescherming
De rechterhandbescherming beschermt uw hand
mocht de zaagketting breken of loskomen. Bovendien
voorkomt deze dat takken het gebruik van het product in
de weg staan.
(Fig. 30)
Veiligheidsinstructies voor snijuitrusting
WAARSCHUWING:
volgende waarschuwingen voordat u het
product gaat gebruiken.
•
Gebruik alleen goedgekeurde combinaties van
zaagblad/zaagketting en de hulpmiddelen voor
vijlen. Zie
Technische gegevens op pagina 153 voor
instructies.
De geleider en zaagketting monteren
(420 EL)
WAARSCHUWING:
de stekker voordat u het product monteert of
onderhoudt.
1. Schakel de kettingrem uit. (Fig. 35)
2. Draai de knop los en verwijder de afdekking van het
kettingaandrijfwiel (kettingrem) en de transportring
(A). (Fig. 36)
3. Plaats de geleider bovenop de geleiderbout. Duw
de geleider volledig in de achterste positie. Til
de zaagketting boven het kettingaandrijfwiel en
positioneer de ketting in de groef van de geleider.
Begin aan de bovenzijde van de geleider.
1782 - 003 - 04.04.2022
Montage op pagina 143
Lees de
Montage
Verwijder altijd
•
Draag veiligheidshandschoenen wanneer u
onderhoud aan de zaagketting uitvoert of de
zaagketting gebruikt. Ook een zaagketting die niet
beweegt, kan verwondingen veroorzaken.
•
Houd de zaagtanden goed geslepen. Volg de
instructies en gebruik de aanbevolen vijlmal. Een
beschadigde of verkeerd geslepen zaagketting
vergroot de kans op ongevallen.
(Fig. 31)
•
Zorg voor de correcte tanddiepte. Volg de instructies
en gebruik de aanbevolen instelling voor de vijlmal.
Als de tanddiepte te groot is, vergroot dit de kans op
terugslag.
(Fig. 32)
•
Zorg dat de zaagketting de juiste spanning heeft. Als
de zaagketting niet strak tegen het zaagblad loopt,
kan de zaagketting van het zaagblad lopen. Een
verkeerde kettingspanning zorgt voor overmatige
slijtage van het zaagblad, de zaagketting en
het kettingaandrijfwiel. Zie
zaagketting afstellen op pagina 151 .
(Fig. 33)
•
Voer regelmatig onderhoud uit op de snijuitrusting en
houd deze goed gesmeerd. Bij onvoldoende smering
van de zaagketting is de kans op slijtage van het
zaagblad, de zaagketting en het kettingaandrijfwiel
groter.
(Fig. 34)
4. Zorg dat de snijkanten van de zaagschakels aan de
bovenrand van de geleider naar voren wijzen. (Fig.
37)
5. Zorg dat de snijkanten van de zaagschakels naar
voren wijzen op de bovenrand van het blad.
6. Monteer de afdekking van het aandrijfkettingwiel en
breng de stelpen van de kettingspanner aan in de
uitsparing van de geleider.
7. Controleer of de aandrijfschakels van de zaagketting
correct aanliggen op het kettingaandrijfwiel.
8. Controleer of de zaagketting correct is
gepositioneerd in de groef op de geleider.
9. Zet de zaagketting vast. Zie
zaagketting afstellen (420 EL) op pagina 152 voor
instructies.
De spanning van de
De spanning van de
143